Hoe zullen we dankbaar en moedig Pasen vieren, terwijl ons dagelijks de verbijsterende beelden bereiken van de oorlogen rond Oekraïne en Gaza – om nu maar deze twee aandacht vragende ‘werelden’ te noemen?
Hoe de weg van Passie en Pasen uit te spellen en zelf uit te spelen dat in God, uit liefde leven sterker is dan de dood? Terwijl in de oorlogvoering rond Europa het ‘in Gods naam’ ook in schrikwekkende tonen meeklinkt? Het lijkt geen toeval dat in deze dagen, uit zorg en machteloosheid over oorlogen her en der en wat die voor het landelijke politieke klimaat dichtbij betekenen, verwijzingen klinken naar de beroemde roman 1984. In dit boek, voltooid in 1949, verbeeldt George Orwell (1903-1950) op griezelig indrukwekkende wijze, met een blik op Stalin na 1945, hoe een alwetende, alziende en almachtige Big Brother zijn onderdanen door machtsmisbruik in de tang houdend de oorlog verheerlijkt.
Nu even een grote gedachtesprong: wie het beeld van deze almachtige, mensen in hun vrijheid uitschakelende, gestalte omgeeft met vredelievend licht dat mensen met hun verantwoordelijkheid inschakelt – die komt in de buurt van het beeld van de almachtige God, zoals dat eeuwenlang de toon zette in kerk en theologie, maar in de laatste eeuwen om herinterpretatie vraagt. Daarom voor Pasen vanuit kerk en theologie enkele lijnen over een beeld van God in beweging.
Verborgen en nabij
Zo lang er in de joodse en christelijke geloofstraditie van God gesproken werd, gebeurde dat op een tweeledige wijze: als ‘transcendent’ (‘boven ons’, en dus: verborgen) en ‘immanent’ (bij/in/door ons, en dus: nabij). Als de Bijbel ‘mensvormig’ (antropomorf) over God spreekt, dan is dat beeldtaal waarin het verborgene en het nabije op een eigen wijze meeklinken. De joodse bijbelgeleerde en filosoof Emmanuel Levinas brengt die nabijheid van God voor de mens als gave en opgave in beeld als hij aangeeft hoe betekenisvol en verantwoordelijk tussen mens en medemens in het aangezicht van de ander niet minder dan het Aangezicht van God oplicht.
Liefde als weg van geloof
Dat brengt ons in enkele reuzenstappen via de evangelieverhalen in de buurt van Pasen. Hier geen mensvormige verschijningen van God meer, zoals in enkele oudtestamentische verhalen. Maar wel, en steeds nadrukkelijker: de gestalte van Jezus als onthulling van God in zijn liefde. En op de vraag: “Heer, toon ons de Vader en het is ons genoeg” – het antwoord: “Ben ik zolang bij je, Filippus, en ken je Mij niet; wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien…”
En dan het altijd weer terugkerende bijbelse refrein: ‘God is liefde’. De kerkvader Augustinus verkende en aanvaardde ook al het omgekeerde: ‘liefde is God…’ Dat vraagt erom het woord ‘geloof’ vandaag nog eens opnieuw te spellen. Kort gezegd: het gaat in geloven niet zozeer om het verstandelijk aanvaarden van het bestaan van God maar om het gaan van de weg van liefde in Gods naam.
Op Witte Donderdag vermeldt de liturgie, aldus de Tsjechische priester Tomáš Halík, het lied: ‘Ubi caritas et amor Deus ibi est’ (‘waar zorg en liefde in mensen gestalte krijgen, daar is God’). Zo gaat de weg naar Pasen.