In 2018 word ik gebeld door Dirk Wolthekker: of ik als lid van de voogdij hem toegang kan verschaffen tot het Roode Weeshuis. Hij is nieuwsgierig naar het huis, want hier moet tussen 1886 en 1893 zijn familielid Roelfina als wees zijn opgegroeid.
Hij is in haar levenslot geïnteresseerd geraakt doordat hij van een oom het verzoek kreeg de stamboom van de familie Wolthekker verder uit te zoeken. Oom heeft er kennelijk genoeg van en zijn neef is per slot van rekening historicus, bezig met een promotieonderzoek naar de Amsterdamse burgemeester Gijs van Hall. Bij raadpleging van het Groningse bevolkingsregister ontdekt Wolthekker dat zijn overgrootvader Derk Wolthekker niet twee, zoals de familie dacht, maar drie zusters heeft gehad. De derde en jongste heette Roelfina.
Het register vermeldt als haar geboortejaar 1872. Haar langstlevende ouder, Cornelis Wolthekker, overlijdt als Roelfina 14 jaar is. Ze is dus wees geworden. Haar bestemming wordt het Roode Weeshuis: Dirk Wolthekker zal haar naam ontdekken in de lange lijst van wezen, gepubliceerd in het boek van Paul Holthuis, Roode wezen in Groningen, dat in 1999 verscheen bij het vierhonderdjarig bestaan van de stichting.
Als hij zijn stamboom op orde heeft, zet Wolthekker deze online op een van de vele elektronische stamboekpagina’s van het internet. Dan leidt het algoritme tot een ‘smart match’ met een Chileense stamboom waarin zowel Roelfina als de overgrootvader van Dirk Wolthekker opduiken. Roelfina blijkt de overgrootmoeder van een Chileense marineluitenant die ook zijn familiestamboon online heeft gezet. Een verrassende uitkomst, want Wolthekker leest naast de geboortedatum ook in het bevolkingsregister dat Roelfina in 1897 met de handschoen is getrouwd. De bruidegom is Thomas de Clercq, afkomstig uit Groningen en werkzaam in het spoorwegbedrijf te Pretoria. Roelfina zal na de huwelijkssluiting afreizen naar haar man in Transvaal.
Reizende landverhuizers
Roelfina zal een ware landverhuizer worden. Wolthekker ontdekt dat ze achtereenvolgens naar de pas gestichte staat Transvaal, naar Texas en naar Chili is gereisd. Twee keer reizen Roelfina en haar man terug naar Nederland na een mislukte vestiging maar Chili wordt hun definitieve bestemming. De reizen moeten in de jaren rond 1900 per stoomschip worden ondernomen. De landverhuizers vertoeven in de ruimen en op het benedendek in bepaald oncomfortabele omstandigheden. Eén keer maakt Roelfina gebruik van een hut, wanneer ze met een tweedeklas ticket haar man achterna reist naar Texas. De reden zal zijn dat ze wordt vergezeld van haar vijf maanden oude dochtertje. Ze kan hoogstwaarschijnlijk het ticket betalen dankzij het weeshuis. Als ze in 1893 het Roode Weeshuis verlaat krijgt ze een bedrag mee van fl. 2.078,- dat in de tegenwoordige tijd een koopkracht oplevert van € 27.000,-. Het geld is afkomstig van de erfenis die professor Rodgers in 1752 het weeshuis naliet. De jaarlijkse renteopbrengst wordt verdeeld over de dat jaar vertrekkende wezen en aangezien in 1893 maar twee wezen uit de weeshuisverpleging worden ontslagen krijgt Roelfina een lief burgermanskapitaaltje mee.
Wolthekker zal in 2019 van haar Chileense nazaten een vaag verhaal horen over hun oma die ooit in Texas zou zijn geweest. Dankzij het feit dat hij haar naam vindt op een passagierslijst tweede klas van een Engels schip – van de benedendekse passagiers bestaat vaak geen lijst – heeft hij bevestiging van het verhaal. Haar zwaarste reis is ongetwijfeld de reis in 1904 naar Chili. De route, 17.000 kilometer lang, voert over de onstuimige zeeën om Kaap Hoorn; het Panamakanaal zal in 1914 in gebruik worden genomen.
Mislukte emigratie
In Transvaal werken tal van Nederlandse werklieden bij de spoorwegen van de jonge staat waar druk gebouwd wordt aan de spoorlijnen. Thomas de Clercq werkt in Pretoria in de grote werkplaats voor de productie en de reparatie van treinmateriaal. Het echtpaar woont in een huisje bij de fabriek. In 1899 veranderen de omstandigheden drastisch. De Britten, begerig naar het goud dat in Transvaal wordt gevonden, veroveren de jonge staat. In totaal 27.000 Boeren en 22.000 zwarte arbeiders vinden de dood in een nieuwe, Britse vinding, het concentratiekamp. De Nederlandse spoorwegarbeiders, stamverwant aan de Boeren, worden door de Britten naar ons land teruggejaagd.
Heeft de mislukking van hun emigratie naar Zuid-Afrika een politieke reden, de mislukte reis naar het ten gevolge van de vondst van olie booming Texas komt door de hitte langs de grens met Mexico. Roelfina kan daar niet tegen en spoorslags reizen Thomas en Roelfina terug naar Nederland.
Een derde emigratie
Velen van de uit Transvaal verjaagde spoorwegwerkers zullen bij terugkeer in Nederland door de Chileense regering naar Chili worden gelokt met de belofte van landbezit. Het land zou leeg zijn en op ontginning wachten. De realiteit blijkt even anders. De kolonisatie zal plaatsvinden in het leefgebied van de Mapuche-indianen die niet blij zijn met de kolonisten. De Chileense overheid is echter geporteerd voor de komst van Europese kolonisten omdat ze het land veel intensiever bewerken en zorgen voor een grotere opbrengst. Onwetend van deze omstandigheid besluiten Thomas en Roelfina de al naar Chili geëmigreerde Nederlanders achterna te gaan. Als ze het land dat de regering hun toewijst zes jaar lang weten te ontginnen en te bewerken is het hun bezit. Agrarische ervaring hebben ze niet. Het worden dan ook zware jaren.
Als Wolthekker in 2019 Chili bezoekt maakt hij kennis met Roelfina’s nakomelingen en bezoekt hij haar graf te Gorbea, 750 kilometer ten zuiden van Santiago. Op het graf prijkt een crucifix. Het hervormd gedoopte meisje dat in de Martinikerk belijdenis heeft gedaan heeft zich aan haar nieuwe, katholieke vaderland, waar de scheiding van kerk en staat pas dateert van 1925, aangepast. Overigens, de weerstand bij de Mapuche tegen de vestiging van de kolonisten blijkt bij het bezoek van Wolthekker nog onverminderd: hij komt er in een demonstratie van de hun rechten op het land opeisende oorspronkelijke bevolking terecht.
De schrijvende historicus
Als Dirk Wolthekker zijn verre bloedverwant op het spoor is, wordt de schrijvende historicus in hem wakker: hij zal over haar een boek schrijven. Van haar leven in het weeshuis blijkt veel terug te vinden. Naast de algemene informatie over de gang van zaken in het weeshuis, die Holthuis heeft beschreven, heeft Wolthekker de beschikking over het persoonlijke dossier van Roelfina. Van elke wees werd een uitvoerig dossier bijgehouden. Van alles blijkt te zijn bewaard, tot de rekeningen toe van de kleren die Roelfina kocht toen ze, 21 jaar geworden, het weeshuis moest verlaten. Van het leven van Roelfina weten we veel meer dan van haar leeftijdgenoten die bij hun eigen ouders opgroeiden.
Wat hij bij zijn onderzoek niet terug zal vinden zijn brieven van of naar Roelfina. Voor zover er is geschreven tussen de familieleden zijn deze documenten verdwenen. Wolthekker kan wel speuren naar haar reizen, naar de plaatsen waar ze heeft gewoond en de omstandigheden die ze er vermoedelijk het hoofd heeft moeten bieden. Om zich van deze omstandigheden een beeld te vormen reist hij in 2019 af naar Transvaal en zelfs twee keer naar Chili. Eigenlijk komt hij het dichtst bij Roelfina door het lezen van haar Roode Weeshuis-dossier.
Op 18 september presenteerde Dirk Wolthekker het boek aan zijn trotse familieleden waarvan er één uit Chili is komen aanreizen. Hij zal het eerste exemplaar van Verre verwachtingen: Het bewogen emigratieavontuur van een weesmeisje uit Groningen overhandigen aan de vertegenwoordiger van de voogdij van het Roode Weeshuis, waar Roelfina Wolthekker gedurende een aantal jaren is opgegroeid.