He-le-maal niets had hij in de gaten, echt helemaal niets, toen hij die vrijdag een lintje zou krijgen op het stadhuis. En om dat complot te laten slagen is nog best een hele opgave geweest. Jantine van der Kooi noemde het na de kerkdienst van de zondag erop, toen Cor in het zonnetje werd gezet in de Immanuelkerk, een klein wonder dat dit gelukt is. Cor is immers scriba van deze kerk, en wat voor één: hij zit letterlijk als een spin in het web, is bij veel betrokken, en dat niemand (nou ja, bijna niemand) zijn mond voorbijgepraat heeft, is wel bijzonder te noemen.
Lachend vertelt Cor dat zijn medebestuurslid van Kerk in Stad, Johan Pruis, hem medegedeeld had dat hij ‘zondag ook van de partij zou zijn’. Cor had er niks achter gezocht, gelukkig, had gedacht: hij wil die Nieboer ook wel eens horen. Hoe hij dan op het stadhuis beland is? Cor vertelt het breed grijnzend. Een stel Duitse collega-verkeerskundigen zouden met hem een fietstoer door de stad gaan maken, dus ze hadden op de Grote Markt afgesproken. Zijn vrouw Ellen ging mee, want zij doet altijd boodschappen op de markt. Maar tot zijn grote verbazing stonden daar hun kinderen hem op te wachten, een koffertje met nette kleren in de hand: “Ga je daar maar even omkleden pa, het wordt leuk!”
Cor: “Om dat lintje dan opgespeld te krijgen door burgermeester Koen Schuiling, met wie ik nauw samengewerkt heb toen hij wethouder was van economische zaken, verkeer en vervoer: wat bijzonder was dat!” Tegelijkertijd relativeert hij dat lintje ook wel weer: “Ik had nooit van mijn leven kunnen doen wat ik gedaan heb, als mijn omgeving dat niet mogelijk had gemaakt: mijn collega’s, mijn mede-kerkmensen en bovenal mijn familie. Ik ben degene die de kampioensschaal in ontvangst mag nemen, maar natuurlijk komt die eer het hele team toe.”
Nu ben je dus Ridder in de Orde van Oranje-Nassau… maar je kent misschien wel de uitdrukking: noblesse oblige, oftewel, adeldom verplicht. Ridders in de middeleeuwen streden altijd voor iets, of tegen iets. Kortom Cor, mijn eerste vraag: waar ga jíj tegen ten strijde?
“Daar kan ik eigenlijk heel kort over zijn. Ik erger me wezenloos aan het diepgewortelde wantrouwen in onze samenleving. De overheid die haar eigen burgers ten diepste wantrouwt, zie de toeslagenaffaire. En een heel goed voorbeeld waarin dat wantrouwen in de wet terecht is gekomen is die hele AVG, dat gedoe rondom privacy. Dat je in de kerk niet onbekommerd foto’s mag maken, dat je in het kerkblad niet mensen met naam en toenaam mag neerzetten… Veel van die bepalingen negeer ik eigenlijk liever, en als ik dan een keer op de vingers getikt word, dan kan ik heel onschuldig kijken…”
En wat bescherm je juist als ridder, waar strijd je voor?
“Eigenlijk voor het tegendeel van wantrouwen: ik probeer vertrouwen teweeg te brengen, door communicatie en verbinding. Daarom is mijn functie van scriba zo leuk: je hoort weleens wat, en dan kan een enkel mailtje of telefoontje naar de juiste persoon in het netwerk net even het proces een zetje geven. Natuurlijk lukt dat niet altijd helemaal, maar ik ben van nature een optimist. En de kerk is natuurlijk bij uitstek een plek waarin je elkaar vertrouwen kunt geven. We hebben zo’n prachtige kerkelijke gemeente in Groningen – ik noem alleen al ons kerkblad, Kerk in Stad. Waar vind je dat nou? Bovendien: Ik heb een grote hekel aan gedoe en conflict. Dus vind ik het van groot belang om juist dan via stille bemiddeling de olie te zijn die de boel draaiend houdt.”
“Goedemórgen gemeente, op deze strálende dag!”
Je noemde het al even: ‘ik ben optimist.’ Ik herinner me, van de tijd dat ik nog in de Immanuelkerk kerkte, jou als ambtsdrager van dienst, die met grote vrolijkheid de dienst opende met een ‘Goedemórgen gemeente, op deze strálende dag’. Mijn humeur steeg daarmee gelijk met sprongen… Waar haal jij toch dat optimisme en die vrolijkheid vandaan?
“Dat zit gewoon in me, daar hoef ik geen moeite voor te doen! Ik bedenk me altijd wel dat sommige mensen die dag of die week nog niemand gesproken hebben, en misschien alleen naar de kerk zijn gekomen. Wat hebben die aan een chagrijn op het podium? En het is ook altijd mijn professionele houding geweest: als ik lesgeef aan studenten. Dan wil je toch dat ze ergens enthousiast voor worden… en dat bereik je niet met chagrijn.”
We hebben het eigenlijk helemaal niet gehad over jouw vak, verkeerskunde. Kun je nog kort iets zeggen over de situatie nu in de stad?
“We moeten even door de zure appel heen bijten nu er aan de Ringweg wordt gewerkt, maar het wordt echt prachtig, vertrouw daar maar op. We hebben zó’n bijzondere stad, compact, met alle functies bijna op loopafstand van elkaar. Dat we fietsstad zijn, vervuiling in het centrum tegenwerken, autoluw… Met een goed openbaar vervoer, en dan die P&R-plekken aan de rand van de stad. Ik fiets heel graag, en je zult mij niet horen over het openbaar vervoer – ik ga regelmatig met de bus ergens heen!”
Wie meer wil weten over Cor in zijn vakgebied, verwijs ik naar een heel leuk interview met hem via de link: https://bit.ly/cor-verkeerskunde