Bijna niemand kan het ontgaan zijn: Roze Zaterdag in Groningen. Een dag vol kleurrijke diversiteit. Traditiegetrouw begint de Roze Zaterdag met een speciale viering, dit jaar in de Akerk. Hierbij een terugblik.
Terwijl de kraampjes van de infomarkt nog opgebouwd werden en de stad begon vol te stromen, klonken de klokken van de Akerk. Om tien uur is de kerk behoorlijk vol met ongeveer 350 mensen. Gestoken in een regenboogjasje mocht ik iedereen welkom heten. Het raakte me, want die dag waren ‘wij’ even de meerderheid. Wij: de kleurrijke mensen die op basis van seksualiteit en/of gender vaak niet de norm zijn.
Na het lied ‘Dit huis vol mensen’ werden de bekende woorden over de liefde uit 1 Korintiërs 13 gelezen. De bijna idyllische zinnen werden onderbroken door geroep vanuit de zaal. Zo volgde op de liefde is geduldig en vol goedheid de zin “Nou, dan ken je de homoscene nog niet”. En nadat over de liefde werd gesteld dat deze geen afgunst, ijdel vertoon en zelfgenoegzaamheid kent, riep een ander ’Nu hoor je het eens van een ander, Anne!". Dit soort knipogen kenmerken de vrolijk en humoristisch vormgegeven dienst.
De persoonlijke en historische getuigenis zorgden voor stilte in de met ballonnen versierde Akerk. Ademloos werd geluisterd naar een transgender die haar plek in de katholieke kerk weer innam en naar twee uitersten rondom anders/gewoon zijn, afwijzing/aanvaarding, aanpassen/jezelf zijn en trouw/ontrouw. Maar ook een historische getuigenis naar aanleiding van het monsterproces in Faan in 1731 maakte stil. Later die dag vond er nog een speciale kerkdienst plaatst rondom deze heftige homovervolging net buiten Stad. Stil werd het ook tijdens de lichtceremonie waar gedachten en gebeden opgeschreven en bijeengebracht werden.
Het lied ‘Zing, vecht, huil, bid…’ volgde, waarmee stilte overging in samenzang. Dat gebeurde ook met het lied ‘Denk niet zwart-wit’, terwijl drop (zwart), pepermunt (wit) en gekleurde hartjes rondgingen. En tijdens de dragperformance op het lied ‘This is My Life’ klapte en zong iedereen enthousiast mee. Het was alsof we ons midden in die kerk ruimte voor onze eigen roze levens toe-eigenden. Natuurlijk kan ik niet zwijgen over de prachtige muziek van Focus Vocaal met onder meer het op een psalm gebaseerde lied ‘Ken je mij’. Of de afsluiting met het lied ‘Ubi Caritas’: waar liefde en vriendschap is, daar is God. Al zingend werd een meterslange regenboogvlag in een soort processie naar buiten gebracht. De mensen buiten keken verrast op. De kerk liet zich vandaag van haar kleurrijkste kant zien.
Helaas is het niet altijd een goed huwelijk tussen ‘ons’ en de kerk (geweest). De rest van de dag werd ik aangesproken door zoveel mensen die het mede daarom veel goed heeft gedaan. Om vol trots te laten zien dat het wel kan: gelovig en roze zijn. Na de kerkdienst werd de Akerk de plek waar mensen elkaar de liefde konden verklaren, maar voor mij was de grootste liefdesverklaring met de viering al gegeven.
Hoe geef je een beschrijving van kunstperformances zonder daarin die performances hun open zeggingskracht te ontnemen? Ik doe toch maar een poging.
Waar de Roze Viering, geheel terecht, wil vieren dat de kerk een plaats is waar ook queers welkom zijn, was de insteek van deze bijzondere kunstviering juist andersom: de kerk, en haar liturgie, is welkom bij de queers. Nagenoeg alle bijdragen aan de dienst waren vormgegeven door queers. Maar tegelijkertijd geïnspireerd op een zeer queer-onvriendelijk werk: de De Helsche Boosheit, uit 1731. Zie daarover meer in Kerk in Stad 12.
Als ik terugdenk aan de dienst, ook aan de Roze Viering waar ik die zaterdagmorgen bij aanwezig was, komt bij mij de gedachte op dat de kerk de queergemeenschap dankbaar kan zijn omdat zij ons leert de wereld om ons heen, ja, het aardse, met waarderende ogen te bekijken. En door die blik wordt vervolgens onze blik op het goddelijke ook weer verbreed en verdiept. Want die aardsheid heeft zij vanuit de geschiedenis toegeschreven gekregen: dominee Van Bijler, de auteur van De Helsche Boosheit, trok stevig van leer tegen de ‘sodomieten’, die hun lichaam hadden overgeleverd aan vleselijke begeerten, werden gezien als een soort kanker, als onrein, onschoon, tegennatuurlijk, die uitgeroeid moest worden. Sodomieten hadden volgens hem in elk geval helemaal niets met het goede, laat staan het goddelijke te maken.
In de dienst werden herkenbare liturgische elementen afgewisseld met gelezen gedeelten uit het boek De Helsche Boosheit en kunstzinnige interpretaties op die lezing. Als geheel was het echt een kerkdienst: openingswoorden, verootmoediging, (schrift)lezingen, gebed en zegen.
Maar zoals al duidelijk werd in het interview met de makers van de dienst: de elementen waren wel gekleurd door queerervaringen. In liederen werden onze queer voorouders bezongen, opdat zij niet vergeten worden. Er was tijdens de dienst ook een maaltijd (een toespeling op de Maaltijd?), waarbij het brood en de wijn waren vervangen door aarde en een melkachtige, witte, schuimige substantie. Want het brood en de wijn, net als wij mensen, komen voort uit de aarde, daarin verschillen we niet onder elkaar. En in het gebed is het God, de baarmoeder-vader. Want als we zeggen dat God barmhartig is, dan heeft God een baarmoeder. Want barmhartigheid betekent in het Hebreeuws zoveel als ‘de baarmoeder bewogen’ – hier wees een van de kunstenaars mij op.
Waar de Roze Viering echt een positieve en vrolijke klank had (heel waardevol!), was deze kerkdienst voor mijn gevoel uiterst serieus: Als queers aan de slag gaan met een kerkdienst en liturgie, dan moet er aandacht geschonken worden aan al die mensen die zijn gekrenkt in hun lichamen en hun relaties. Tegelijkertijd biedt dat ook weer een hoopvol perspectief: zo prachtig verwoord in het zegenlied van kunstenares Milly: “Existence is nature; Existence is God […] So let us set existence free, let us all live freely and let us not control who the other should be but embrace all the possibility that existence is showing us there can be.”