In de zomer van 1672 werd de stad Groningen belegerd. De stad moest zes weken standhouden onder zware bombardementen met gloeiende kogels, granaten en zware kogels. Het waren zware maanden maar de stad hield vol. Op 27 augustus bleek dat de vijandelijke troepen weg waren en was Groningen ontzet. Het 350ste jubileumjaar vormt de aanleiding voor vele festiviteiten. Ook het Groninger Museum besteedt aandacht aan dit bijzondere jaar in de tentoonstelling ‘Stad houdt stand’.
In 1672 werd de welvarende en machtige Nederlandse Republiek aangevallen door vier buitenlandse mogendheden: Frankrijk, Engeland en de Duitse vorst-bisdommen van Münster en Keulen. De Fransen trokken succesvol op naar het noorden en veroverden in rap tempo een groot deel van Zuid- en Midden-Nederland. Vanuit het oosten rukten de bisschoppelijke troepen op. De stad Deventer viel, Zwolle en vervolgens de vesting Coevorden; daarna zetten de vijandelijke legers koers naar de stad Groningen.
In de tentoonstelling staat het beleg van de stad Groningen van 22 juli tot 27 augustus 1672 centraal, maar de tentoonstelling werpt ook licht op de aanloop en de afloop van de belegering die een cruciale rol speelde in de geschiedenis van de Republiek.
Een tweede waterlinie
Een grote kaart toont naast de overbekende Hollandse waterlinie een tweede zeer belangrijke waterlinie: namelijk de waterlinie van de drie noordelijke provincies. Ten oosten, noorden en westen van de stad Groningen was om de oprukkende vijandelijke troepen te weren, het land volledig onder water gezet, zodat de aanval uitsluitend vanuit het zuiden kon komen.
Naast dit geografische overzicht wordt ook aandacht besteed aan de belangrijkste hoofdpersonen: de machtige koningen van Frankrijk en Engeland, de vorst-bisschop van Keulen en de vorst-bisschop van Münster – Bernhard von Galen – alle vier streefden ze naar meer macht en invloed. Hoe nauw kerk en politiek met elkaar verweven waren, blijkt uit de prachtige voorwerpen van Bernhard von Galen die worden tentoongesteld: van een prachtig borstkruis met diamanten en robijnen (gekregen van koning Lodewijk XIV) tot een bisschoppelijke bokaal. Bommen Berend voelde zich in een harnas net zo goed thuis als in zijn kerkelijk habijt. De inval in de Republiek was politiek gemotiveerd, maar tegelijkertijd hoopte de bisschop als overtuigd katholiek de Republiek terug te brengen tot de katholieke kerk. Dat de bisschoppelijke troepen geloofden dat zij God aan hun zijde hadden, bleek wel uit de koperen plaatjes die in de bommen werden gestopt, voordat ze werden afgeschoten op de stad Groningen.
In naam van de Vader
Op deze koperen plaatjes werden in het Latijn, Duits en Grieks beden afgedrukt. Zo’n bede luidde als volgt: “Vader, beginsel van alle wijsheid, eniggeboren Zoon en Geest, Heiligen en al wat heilig is, richt deze kogel, zodat hij in vijandelijk kamp doden doet vallen in groten getale. Amen”.
Maar uiteindelijk mislukte het beleg van Groningen. Mede dankzij de uit Duitsland afkomstige doortastende commandant Rabenhaupt, die met zijn troepen en de ijverige Stadjers het beleg wist te weerstaan. Op 27 augustus trokken de vijandelijke troepen zich terug. Groningen was ontzet. Rabenhaupt pakte daarna door: de vijandelijke troepen werden uit alle kleine schansen (verdedigingswerken) verjaagd. Winschoten werd heroverd, Oudeschans en op 30 december Coevorden. Het wordt allemaal uitgebreid in beeld gebracht in de tentoonstelling. Het ontzet van Groningen was een keerpunt in het rampjaar. De bekende dichter Joost van den Vondel schreef een lofdicht op de stad Groningen (zie pagina 10). Ook toen ging er al niks boven Groningen.
Na het ontzet werden er talloze gedenkpenningen gemaakt. Ook voor de ongeveer honderdvijftig studenten die zich moedig hadden geweerd.
Op de tentoonstelling is ook een metersgrote maquette te zien waarop de stad en het omringende land met de troepen(bewegingen) is weergegeven.
De tentoonstelling sluit af met een overzicht van hoe we als stad Groningens Ontzet vieren: want tot op de dag van vandaag viert de stad ieder jaar op 28 augustus feest. Er zijn talloze serviezen gemaakt ter ere van Groningens Ontzet. Maar conservator Egge Knol vindt de film – waarmee de tentoonstelling afsluit – misschien wel het allermooist. Hierop is een voor deze tentoonstelling gemaakte compilatie van afwisselend oude en nieuwe(re) beelden van feestvierende Stadjers te zien: van het indrukwekkende Peerdespul op de Grote Markt, tot de kermis en het afsluitende vuurwerk op 28 augustus. Een feest om naar te kijken.
De tentoonstelling is te bezoeken tot zondag 30 oktober en gratis te bezoeken op zondag 28 augustus.
Meer weten over studenten in de verdediging van Groningen? Bekijk de video van het Universiteitsmuseum