Petra Elzes heeft een mooie serie doopvonten uit de provincie Groningen gefotografeerd en zij hoefde er niet eens ver voor te reizen. Ze staan op het ogenblik allemaal in de Der Aa-Kerk, waar de Stichting Oude Groninger Kerken een tentoonstelling georganiseerd heeft: ‘Zwijgend Goud’ met ongeveer 100 objecten uit diverse kerken die zij beheren.
Veel middeleeuwse doopvonten zijn niet behouden gebleven, maar twee exemplaren zijn nu ook in deze tentoonstelling te zien. Het oudste doopvont uit Eenrum is wel heel bijzonder. Het is gemaakt uit basalt en weegt een goede 1400 kilo. Experts houden het er op dat het uit de elfde eeuw stamt. Het bekken is nog zo groot dat een kind er gemakkelijk in ondergedompeld kon worden. Oorspronkelijk werd in open water gedoopt, zoals Jezus door Johannes in de Jordaan gedoopt werd. In latere tijden werden het grotere bekkens of baden en werd er nog steeds door onderdompeling gedoopt. In 789 ging er een bevel uit van Karel de Grote dat alle kinderen gedoopt moesten worden. Nu had men geen grote baden meer nodig en voldeed een doopbekken of kuip. Ook ging men langzaam over van onderdompeling naar begieting en besprenkelen. Het exemplaar uit Eenrum heeft vele eeuwen dienstgedaan, maar in de negentiende eeuw diende het decennialang als kalkbak in een timmerbedrijf en landde uiteindelijk in 1891 in het Groninger Museum. In 1966 kwam het weer terug naar de kerk in Eenrum.
Het tweede middeleeuwse doopvont dat nu in de Der Aa-Kerk te zien is, is gemaakt van Bentheimer zandsteen aan het begin van de dertiende eeuw. De geschiedenis van dit doopvont is nog treuriger: het stond oorspronkelijk in de kerk van Heveskes, maar met de Reformatie werd het vont uit de kerk verwijderd en zelfs begraven. Eind negende eeuw is het weer opgegraven en lange jaren als waterbak achter een boerderij gebruikt. Eind jaren zestig kwam er toch ook weer waardering voor en kreeg het zijn oude bestemming terug, maar nu in de kerk van Termunten.
Na de Reformatie moesten voorwerpen die aan de ‘paapse’ eredienst herinnerden uit de kerken verdwijnen, wat niet altijd zo radicaal gebeurde als in Heveskes. Ook de protestanten doopten hun kinderen, maar hadden geen behoefte aan grote en soms ook fraai versierde doopvonten. Al die heiligen en tierelantijnen leiden maar af van waar het werkelijk om ging. De bekkens werden kleiner en veel eenvoudiger.
Ach, en tegenwoordig is alles mogelijk: oude middeleeuwse doopvonten die weer in ere hersteld zijn, latere die ook nog gebruikt worden en in de Martinikerk vindt men zelfs een enorme kei in een houten constructie als doopvont.