Als men de leesroosters volgt, zijn we momenteel op de zondagen bezig met de teksten uit het Lukas-evangelie. Na het uitvoerige geboorteverhaal, uniek in de Bijbel, slaat ook Lukas (zijn naam betekent ‘licht’) de jeugdverhalen van Jezus over. Later zal de fantasie van gelovigen alle gelegenheid krijgen om daar van alles over te bedenken en door te geven.
Nu is Jezus opeens een volwassen mens als hij met zijn optreden in het openbaar begint. Al deze geschiedenissen vullen het eerste deel van het Evangelie, zich afspelend in Galilea rond het meer met vele namen (van Galilea, van Tiberias, van Gennesaret). Hier horen we Jezus spreken in zijn contacten met de mensen en maken we kennis met de wisselende reacties daarop. Binnen het jodendom van die dagen bestonden, net als nu, verschillende stromingen die soms felle debatten voerden over praktijk en theorie van geloven. Op zich is dit niet zo bijzonder en ook in het christendom veelvoorkomend.
Jezus begint als eenling, maar krijgt spoedig aanhangers en volgelingen. Hij trekt rond zonder vaste woon- en verblijfplaats. Hij is ongehuwd, wat in die tijd ongewoon was, en lijkt geen vaste baan te hebben. Omdat hier niets over vermeld wordt, kan men later, net als met de jeugdverhalen, het ontbrekende aanvullen met vrome en soms wonderlijke legendes. Elke schrijver heeft een eigen stijl. Die van Lukas past goed bij iemand met kennis van zaken uit de tweede hand. Vermoedelijk was hij niet van joodse origine. Behalve dat hij veel aandacht besteedt aan Jezus als leraar, vermeldt hij ook veel genezingen van mensen, die uit allerlei hoeken bij hem komen om hulp in vaak uitzichtloze situaties. Jezus heeft oog en oor voor al die mensen. Hij zondert zich met zijn volgelingen niet af, maar gaat juist telkens weer de weg op voor de ontmoeting en de confrontatie met critici als dat nodig is.
Als christenen heten we volgelingen van deze mens van 2000 jaar terug, in een andere tijd met andere zeden en gewoontes. Maar al luisterend en lezend kunnen die afstanden in tijd en plaats worden overbrugd. Want er mag nog zoveel anders zijn dan nu, de mensen van toen doen verbazingwekkend vaak denken aan de mensen om ons heen. Moderne problemen blijken al eeuwenlang te bestaan. Hun vragen en zoeken naar de goede manier van leven is ook onze speurtocht naar het juiste doen en laten. Dit is de reden dat we nog elke zondag en op andere momenten onze oren kunnen spitsen als de Meester van toen spreken gaat in woord en daad.
Halverwege zijn Evangelie laat Lukas Jezus op weg gaan naar Jeruzalem. Ook daar moeten zijn woorden en daden gehoord en gezien worden. Die gebeurtenissen horen wij over enkele weken in de periode van de veertig dagen, die op 2 maart beginnen en uitlopen op Pasen. In elk verhaal kunnen we onszelf herkennen. Dat biedt telkens weer stof tot nadenken en bezinning.