“Uit het gejakker van elke dag”
Interview met nieuw redactielid Tonko Ufkes

De redactie van een tijdschrift is net een levend organisme, er valt wat af, er komt wat bij, het groeit en het verandert. En ja hoor, we hebben weer een nieuw redactielid, Tonko Ufkes, en die willen we graag aan u voorstellen

Alice Henkel
Stadjer4.JPG
Tonko Ufkes. Foto: Alice Henkel

Tonko had al eerder een paar artikeltjes naar de redactie van Kerk in Stad gestuurd, die ook geplaatst zijn, waarna onze eindredacteur hem gevraagd heeft of hij geen zin had om eens op proef bij de redactie te komen. Aangezien de Groninger taalrubriek in het Dagblad van het Noorden een goed half jaar geleden ermee stopte, had hij tijd over en leek het hem leuk om mee te werken en regelmatig voor Kerk in Stad te schrijven.

“Ik vind het leuk om stukjes te schrijven. Ik heb vroeger geschiedenis gestudeerd en ook wel over historische dingen geschreven. Maar verder schrijf ik ook verhalen en gedichten in het Gronings. Schrijven is voor mij een soort uitlaatklep, op die manier kan ik mij uiten. Een ander zou misschien schilderen of muziek maken. Voor mij is het allereerste en waarschijnlijk ook het laatste schrijven.” Hij merkt op dat je bij Kerk in Stad eigenlijk wel overal over mag schrijven, dat je een grote vrijheid hebt en dat sprak hem zeer aan. Dat je het onderwerp altijd zelf kunt bedenken vindt hij fijn. Hij dacht bijvoorbeeld aan een stukje over de overwinterende vleermuizen in de Der Aa-kerk, de plek die op nummer één staat voor overwinterende vleermuizen in de provincie. Hem lijkt de titel ‘Slapen in de kerk’ aardig.

Natuurlijk hadden we het er ook over dat veel mensen van onze generatie zich, toen ze jong waren, afzetten tegen de strikte regels die opgelegd werden door kerk, school en thuis. Tonko vertelt dat zijn vader hoofd was van een gereformeerde school in het Westerkwartier, later werd het een christelijke school. Zijn vader was relatief soepel, maar je woonde wel als gezin in een soort glazen huis. Op zondag schaatsen mocht bijvoorbeeld wel, maar dan moesten ze achter de melkfabriek op het ijs gaan, want daar woonden geen gereformeerden die je konden zien. Anders zouden zijn ouders er last van krijgen. Want als hoofd van de school werd wel van je verwacht dat je een voorbeeld was voor anderen.

Sommige dingen konden in de wereld van die mensen helemaal niet op zondag. “Breien mocht niet, want dat was wat degelijks en nuttigs. Haken mocht wel, want dat was voor een kleedje op tafel, dus voor de sier. Je mocht niet schaatsen, maar wel glijden op het ijs,” vertelt Tonko. “Ik heb thuis geleerd me aan de tien geboden te houden en mijn vader zei: de rest hebben de mensen er zelf bij bedacht. Tien is al een hele klus om je daaraan te houden.” Maar je mocht geen aanstoot geven. “Het zit heel gauw in hoofden van mensen hoe iets moet, maar dat staat natuurlijk nergens.”

Zijn hele leven lang is hij wel altijd ’s zondags naar de kerk gegaan. Toen hij in Groningen ging studeren, kwam hij bij het studentenpastoraat terecht en de vredesbeweging. “De mensen waarmee ik toen optrok kende ik ook via het studentenpastoraat.” Na zijn studie heeft hij een paar jaar onder andere in Gdansk gewerkt voor de Poolse Academie van Wetenschappen. Zij hebben daar in het archief veel handelscontracten en brieven van en met Nederland, in het Duits en het Nederlands, waar hij zich mee beziggehouden heeft.

“De kerk is een heel boeiend instituut”

In 1990 kwamen hij en zijn vrouw naar Nederland en konden gemakkelijk een woning in Beijum krijgen. Ze besloten toen ook in Beijum naar de kerk te gaan, om beter in de wijk te kunnen wortelen. Hier is hij acht jaar actief geweest als diaken en in de kerkenraad. Of de kerk daar veel aan had weet hij niet, wel dat hij er veel leerde, want je hoort er veel meningen en wordt geconfronteerd met dingen. Daarna werd hij gevraagd om in de oecumenische groep mee te draaien. “De kerk is een heel boeiend instituut, omdat je daar heel veel verschillende mensen hebt, omdat er veel regelwerk te doen is.” Hij gaat ’s zondags graag naar de kerk, maar hij komt ook wel eens in een andere kerk, waar ze dingen toch weer heel anders doen. “Het is heel goed om te relativeren hoe dat in een andere gemeente loopt. Of je opgemerkt wordt bij de koffie en dat soort praktische dingen.”

“Godsdienst is een soort bevrijding uit het gewone, het moet je uittillen boven de gewone huis-, tuin- en keukengedachten. Je moet niet zeven dagen werken, de zevende dag is een feestdag, je moet dat ook vieren, dan doe je dus andere dingen. Je moet uit dat gejakker van elke dag zien te komen.”

Voorpagina nummer 4.JPG

Editie 4 - 2023

Lees meer Bekijk pagina

Schrijf je in voor de nieuwsbrief