In de vorige aflevering stelden we dat de drieslag van de kerkelijke gemeente ‘leren-vieren-dienen’ verandert naar ‘dienen-vieren-leren’. Diaconale presentie in de samenleving komt voorop. De leer, die de grenzen van de kerk als instituut bewaart, staat achteraan. Maar daarmee is over het ‘vieren’ als middenpaneel nog niets gezegd. Enige aandacht daarvoor kan het karakter van een kerk-in-verandering nog wat verder inkleuren.
Van kerkdienst naar viering
Ook al omvat de dienst van de kerk veel meer dan de kerkdienst, eeuwenlang was (het deelnemen aan) de kerkdienst het teken van ‘horen bij’. En ook al kan men bij het woord ‘kerkdienst’ zowel denken aan een dienst van mensen aan de kerk als aan een dienst van de kerk aan mensen, in beide betekenissen klinkt er iets van een verplichting mee.
Ook al stond ‘vieren’ al lang in het midden van de drieslag, het woord ‘viering’ als populair wordende aanduiding van de kerkdienst is van recenter datum en lijkt me te begrijpen als een verwijzing naar een kerk-in-verandering in onze postmoderne cultuur. Daarom sta ik er even nader bij stil.
Wat heet viering…?
Wie het woord ‘viering’ als signaal wil wegen, kan denken aan een viertal kernelementen: vreugde, verdieping, verheldering en vertrouwen. Als mensen zich vandaag niet meer verplicht voelen (om het woord ‘falen’ en al helemaal het woord ‘zonde’ hier niet meer te gebruiken), wat beweegt mensen dan om aan de viering deel te nemen? Zou het de vreugde kunnen zijn die met dat woord gegeven is en waarin de overgave aan en ontmoeting met de gemeenschap meeklinkt? Of ook: zou verlangen naar verdieping en verheldering van geloofswoorden voor het eigen leven meeklinken? En zou dat alles kunnen resulteren in vertrouwen om met moed en hoop de eigen levensweg te gaan? In deelname aan vieringen weegt ook mee de macht van de gewoonte gedurende vele jaren als gemeentelid of het aarzelende verlangen van wie de viering en/in de kerk als pleisterplaats of toevluchtsoord ervaren. En dan zijn er ook de mensen die zich steeds minder ‘aangesproken’ weten door het gebeuren en de taal over geloof en leven.
Het is vandaag een grote groep mensen die in hun verscheidenheid, voorbij aan de eenheid veronderstellende en gemeenschap scheppende traditionele leer, zoekend onderweg zijn voor zichzelf en medemens naar ‘mensen als verhaal van God’. Deze laatste uitdrukking vormde de titel van een publicatie van de rooms-katholieke theoloog Schillebeeckx. Maar ik gebruik die woorden nu omdat ze op een treffende wijze uitdrukken waar het om gaat in zoiets als de viering: om de ervaring van ‘mensen als verhaal van God’. Die woorden verbinden als mystiek geheim geborgenheid voor de enkele mens en toewijding aan de mensenwereld met elkaar. Sterker nog: de uitdrukking verwoordt ook wat mensen over alle grenzen heen vergund is te zijn.
Mystiek geheim als gaver en opgave
Het wordt er niet gemakkelijker op als ik, op zoek naar de betekenis van ‘viering in verscheidenheid’ in onze dagen, ook nog naar het woord mystiek verwijs. Ik doe dat omdat mystiek door de eeuwen heen voor alle religies een oergestalte van religieuze overgave (geborgenheid) en inzet (toewijding) vormde. Maar vooral ook omdat in de protestantse geloofservaring de mystiek in de laatste halve eeuw herontdekt werd toen de dominantie van de leer afnam. Een ‘kroongetuige’ van deze herontdekking zou je de Duitse theologe Dorothee Sölle (1929-2003) kunnen noemen. Bekend geworden door haar grenzeloze inzet voor het politieke avondgebed in de jaren zestig, verkende ze rond 1970, gedwongen ook door een persoonlijke crisis, de mystieke weg in haar autobiografisch ingekleurd boek De heenreis (1973). In de jaren daarna liet, in haar theologisch onderwijs aan diverse universiteiten, de mystiek als krachtbron tot verzet haar niet los, resulterend in haar uitvoerige studie Mystiek en verzet (1998).
Ten slotte, een verwijzing naar mystiek is ook daarom zinvol omdat mystici wisten om te gaan met ‘weten’ en ‘niet-weten’ als God ter sprake kwam. Hierboven verwees ik al naar de vervreemding die mensen aan/in de viering kunnen oplopen bij het ongelimiteerde taalspel over God. Hoe zou in de viering in het spoor van de mystici ‘God als vraag’ verhelderend en vertrouwen biedend ter sprake kunnen komen? Welk godsbeeld is ‘van voorbij’ – en welk spreken over God dient zich aan? De theologie is daar voortdurend mee bezig.
Een bekende oneliner van de theoloog Kuitert (1924-2017) luidde: “Alle spreken over Boven komt van beneden, ook als wij zeggen dat dat van Boven komt.” Een recente theologische studie van Rick Benjamins kreeg, spelend met Kuiterts oneliner en een nuance verder, als titel: Boven is onder ons. Denken over God na God. Theologie is er om de dialoog over geloofsvoorstellingen en geloofservaring te dienen…