Faan, 1731: burgemeester Rudolf de Mepsche vervolgt en executeert 22 homoseksuele mannen. Het is een van de grootste homovervolgingen uit onze geschiedenis, die bekend is komen te staan als het Monsterproces van Faan. De directe aanleiding voor de vervolgingen was het homofobische theologische boek ‘Helsche Boosheit’, van dominee Henricus Carolinus van Byler.
De afgelopen maanden organiseerde ik met een aantal anderen een leesgroep waarbij we met een groep christelijke en niet-christelijke LHBT+ers en kunstenaars dit boek lazen en verwerkten tot een kunstzinnige kerkdienst in de Pelstergasthuiskerk.
Toen we aan de leesgroep begonnen had ik het gevoel dat dit boek heel ver van me af stond. Het is bijna driehonderd jaar geleden geschreven, de taal is ouderwets. Maar hoe meer we ermee bezig waren, hoe dichterbij die teksten kwamen. Dat was best een beangstigende ervaring.
We begonnen te zien dat de homofobische retoriek van Van Byler pijnlijk genoeg nog steeds heel herkenbaar is. Alle angstbeelden die conservatief-rechts nu gebruikt, waren erin terug te vinden. Van ‘bescherm de kinderen’, tot ‘dit is tegennatuurlijk’. Van ‘vies, vuil en besmettelijk’, tot ‘het land gaat ervan kapot’.
Maar ik leerde ook meer: dat het verbinden van onze eigen verhalen met die van de geëxecuteerde mannen, hen tot voorouders maakte. Mensen die er lang niet mochten zijn, maar wier leven het onze heeft mogelijk gemaakt en om wie wij nu alsnog kunnen rouwen. En ik merkte dat we, door stil te staan bij de ontmenselijking van de taal van Van Byler, maar ook bij woorden die ons ooit beschadigd hebben, zelf anders met woorden om begonnen te gaan.
Als ik aan onze leesgroep denk, geeft me dat hoop. We kwamen allemaal van verschillende achtergronden, cultureel en spiritueel, en vonden manieren om samen te zijn met deze verschillen. Het delen van onze verhalen, onze blauwe plekken, onze pijn, maar ook het delen van schoonheid en verlangens, veranderde onze manier van samenzijn, de manier waarop we ons tot elkaar verhielden.
Met een nieuw kabinet op het bordes dat het niet zo nauw neemt met de rechten van minderheden, is het de hoogste tijd om dit soort werk te blijven doen. Om zelf op zoek te gaan naar verbinding voorbij verschil, naar onverwachte samenwerkingen, en onze kwetsbaarheid te delen. Zo komt de ander dichterbij in plaats van op een afstand te staan. Want laten we nooit vergeten dat de bevrijding van de ander met die van ons verbonden is. Wat jou raakt, draag ook ik in me.