Zesenzestig procent van de mensen in Nederland heeft vertrouwen in de medemens. Ik dacht, kom, ik begin eens met het goede nieuws uit het laatste rapport van het CBS. Ik bedoel, vertrouwen in de medemens is toch een fijne basis voor vertrouwen in het leven en dat is dan wel weer handig om de dagen door te komen!
Ik moet zeggen, ik herken me wel in dat vertrouwen. De meeste mensen deugen en zijn bereid een ander te helpen en belazeren je niet. Soms zelfs niet als je ze dat eigenlijk wel zou vergeven.
Jaren geleden kreeg ik een telefoontje van het politiebureau dat mijn portemonnee door een eerlijke vinder binnengebracht was. Toen ik hem weer op kwam halen, vertelde de agent aan de balie dat er nog 50 euro in zat en dat dat heel bijzonder was want dat de man die hem gevonden had, dakloos was. “We hebben hem nog een cel aangeboden, want het regende, maar hij had wel wat van je muntgeld gepakt voor het slaaphuis.”
Ik baalde een beetje, want ik had hem wel wat meer gegund dan dat. Al je passen vervangen is een dramatische klus tenslotte.
“Ach,” zei die agent: “als je dat geld aan mij geeft, dan kijk ik wel even naar hem uit tijdens mijn dienst.” Ik gaf het hem en ik vertrouwde erop dat dat goed kwam.
Daarmee ben ik, volgens het CBS, ook een standaard Nederlander, want we hebben in dit land een enorm vertrouwen in onze politie (alleen in de gezondheidszorg is dat hoger). Ons vertrouwen in de politiek is daarentegen op een dieptepunt. Als ik naar mezelf kijk, heb ik inderdaad een heel stuk minder vertrouwen in de overheid dan vroeger. Tien jaar geleden maakte ik nog tijd vrij voor een inspraakavond over de vervanging van een brug in de buurt, nu begin ik daar niet meer aan. Er gaat toch niemand iets mee doen. Het helpt uiteraard niet dat het nog steeds om dezelfde brug gaat die er al twee jaar niet meer is en we op exact hetzelfde punt in de planning zitten als tien jaar geleden.
Maar wat ook meespeelt, is dat ik het gevoel heb dat de politie een beetje vertrouwen in mij heeft. Zoveel als je mag verwachten van mensen die ons veilig moeten houden dan. Nederlandse agenten kunnen over het algemeen ook een gesprek voeren, een geintje maken en hebben een beetje inzicht in mensen. Maar de vraag die het CBS niet stelde, maar die voor mij redelijk cruciaal is, is hoe veel vertrouwen heeft de politiek eigenlijk in ons, haar burgers?
Anekdotisch bewijs suggereert dat het bedroevend laag is. Ik heb een kind dat de afgelopen drie jaar veel van de jeugdzorg gebruik heeft moeten maken en ik voel me weinig serieus genomen als ik van de staatssecretaris hoor dat “ouders in de prestatiemaatschappij te veel gebruik maken van jeugdzorg.” Het gekke is ook dat ik het gevoel heb dat de overheid veel meer invloed heeft op die prestatiemaatschappij dan ik.
En dan is er natuurlijk de toeslagenaffaire, die begon uit een fundamenteel wantrouwen van ouders die kinderopvangtoeslag kregen. Om een handjevol fraudeurs werden duizenden gewone burgers met enorme schulden opgezadeld. Het kabinet viel erover (maar zit er gewoon weer). De overheid bood schadevergoeding aan en krijgt de uitvoering daarvan ook niet voor elkaar. In februari zei een anonieme medewerker tegen RTL-Nieuws: “Er wordt vooral gezocht naar bewijs om het verhaal van de ouder te wantrouwen.”
Vertrouwen is tweerichtingsverkeer, je oogst wat je zaait. Ik vertrouw de overheid vooral veel minder omdat ze zo bizar weinig vertrouwen in ons lijken te hebben! Terwijl de meeste mensen gewoon hun best doen elkaar een beetje te helpen.