Voor velen staat deze maand in het teken van samen beleven en delen. Maar dat is niet voor iedereen zo. Zelf kijk ik vaak naar deze tijd als een berg, een berg waar ik doorheen moet.
Wanneer je niet een warm gezin om je heen hebt en ook de verdere familie vooral ver is, wat moet je er dan mee? Natuurlijk, ook ik probeer er wat van te maken met een boompje, wat versieringen en een aantal kaarsen. Maar het voelt ergens als onecht, nep dus.
Gaat het bij Kerst en de tijd vol verwachting alleen maar over dit samen zijn in deze donkere periode van het jaar?
Ieder jaar weer wordt dit éne kind geboren dat hoop moet geven in een duistere tijd. Een kind dat van jongs af aan vervolgd wordt in een onveilig land, ouders die met het kind moeten vluchten over de grenzen naar het buitenland.
Aan mijn oog trekken beelden voorbij van kinderen geboren tijdens onrust en oorlog, kinderen die verjaagd worden en geen plaats vinden, kinderen die beschoten worden, gebombardeerd worden. Kinderen die omkomen van honger en dorst, hitte of kou of gewoon verdrinken. En dan moet ik feest vieren, aanschuiven aan een te zwaar beladen tafel en gezellig doen.
Maar toch, als ik op kerstavond de klokken hoor luiden, oproepend om samen te komen en samen te gedenken, kan ik mij ook geroepen voelen.