Zondag 17 september
Dertiende van de zomer, Vijftiende na Trinitatis
Kleur: Groen
Exodus 32:7-14 | Psalm 103:8-12 | Romeinen 14:5b-12 | Mattheüs 18:21-35 | Alternatief: Jona 1-2
In het ‘alternatieve spoor’ lezen we deze en volgende zondag het boek van de profeet Jona. Het boek zet hoog in: “De HEER richtte zich tot Jona, de zoon van Amittai.” God richt zich tot Jona. Wat een wonder! De grote God, die wordt aangeduid met ‘HEER’, spreekt tot Jona. God roept Jona om in zijn Naam naar Ninevé te gaan. Vandaag de dag roept God nog steeds mensen. Wij mogen ons daarom ook afvragen: Wat mag ik doen in Naam van God? Waartoe roept God mij? Zo mogen we ontdekken wat wij ‘in Gods Naam’ voor een ander kunnen doen. Bij Jona vindt Gods roep geen weerklank. Jona vlucht voor de HEER. Waarom? Is het onvermogen? Onwil? Wat zijn voor ons motieven om ons tegen Gods roep te verzetten?
Jona komt in zwaar weer terecht. Hij zakt naar een diepe bodem, de bodem van de zee. Maar onze God is genadig! Hij is een Ontfermer. God laat weer van zich horen, maar dan door een vis. Het brengt Jona tot de belijdenis dat ‘het de HEER is die redt’. Als nieuwtestamentische lezer(es) mogen we dan denken aan Jezus, die meer is dan Jona! We mogen denken aan Jezus, door wie God een onwillige wereld, net zoals Jona, redt.
Zondag 24 september
Veertiende van de zomer, Zestiende na Trinitatis
Kleur: Groen
Jona 3:10-4:11 | Psalm 145:1-12 | Filippenzen 1:21-27 | Mattheüs 20:1-16 | Alternatief: Jona 3-4
“Opnieuw richtte de HEER zich tot Jona,” zo begint de lezing in het alternatieve rooster. Hier wordt het karakter van de HEER zichtbaar. Hij spreekt opnieuw. Hij vraagt geen andere profeet, omdat Jona niet te vertrouwen is. De HEER spreekt opnieuw. God is trouw! In Jona 3 en 4 zien we hoe twee karakters ‘botsen’. God is trouw, God gaat door, God geeft niet op. En Jona?
In hoofdstuk 4 komen we hem op een gegeven moment mopperend tegen. Gods trouw, die Hij Jona bewezen heeft, wordt nu een stok waarmee Jona de HEER wil slaan. “Ik wist het wel: U bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en bereid het onheil af te wenden.” Wat Jona voor zichzelf graag aanvaardt, misgunt hij een ander. God laat Jona vervolgens in de spiegel kijken door middel van een ‘wonderboom’. Welke wonderbomen staan er in mijn leven, waardoor God mij wijst op mijn houding ten opzichte van mijn naaste? En hoe is die houding? Wil ik Gods liefde en goedheid delen met de ander of houd ik het heil het liefst voor mezelf? God houdt Jona een spiegel voor. Hij stelt een vraag. Het antwoord van Jona staat er niet. Wat zou ons antwoord zijn?