Zondag 26 november
Tiende zondag van de herfst, derde zondag van de voleinding
Kleur: groen
Daniël 12:1-4 | 1 Tessalonicenzen 5:1-11 | Matteüs 24:14-35
Op de laatste zondag van het kerkelijk jaar kijkt de gemeente vooruit naar de komende Heer. Voordat het over Christus’ komst in het vlees gaat, kijken we voorbij de grenzen van de geschiedenis. Daniël gaat voorop. Het is één van de weinige teksten in het Oude Testament die de hoop op de opstanding van de doden verwoorden. Van slapen naar ontwaken.
Voor de profeet is Michaël, de aartsengel, de belichaming van de redding. De apostel schrijft in 1 Thessalonicenzen over Christus, door Hem worden wij gered. Niet alleen wij, maar ook degenen die reeds ontslapen zijn. Michaël staat voor een hemels leger; van Christus wordt gezegd: “Hij is voor ons gestorven.” Tegen de achtergrond van de profeet Daniël en de apostel Paulus kunnen we de verschrikkingen van de eindtijd zoals de evangelist Mattheüs die opschrijft, hoopvol dragen.
Zondag 3 december
Eerste zondag van advent
Kleur: paars
Jesaja 63:19b – 64:81 | 1 Korintiërs 1:1-9 | Marcus 13:24-37 | Alternatief: Filippenzen 1:1-11
“Dan zult u op de dag van Christus zuiver en onberispelijk zijn” (Filippenzen 1:10). De alternatieve lezing op eerste advent biedt een verrassend apostolisch perspectief op de voorbereiding van de komst van de Heer. Het verrassende zit onder meer in het persoonlijke getuigenis.
De apostel spreekt vanuit zichzelf, zijn eigen verlangen, vreugde en gebed. In advent leren we onze verlangens funderen in God. Hij is het die “het goede werk dat hij bij u begonnen is, zal voltooien”. Vanuit Jesaja wordt het verlangen van de apostel omgezet in een roep naar de hemel. We verwachten heil dat van God komt. En waar God komt beeft de aarde, vanwege menselijke onreinheid en zonde. Advent heeft beide kanten, verlangen én vrees.