Ongeveer een jaar geleden wandelde ik met Evert Jan Veldman, predikant van de Nieuwe Kerk, door het Stadspark. We hadden het over het verhaal van de Ark van Noach. Ik vroeg hem of hij misschien wist welke dieren zich eigenlijk in en rond de Nieuwe Kerk ophielden. Vleermuizen, zei hij. Ze vliegen ’s avonds rondjes in de kerk en worden ’s ochtends soms dood of uitgeput door de koster gevonden.
Met de koster maakte ik de afspraak om me op te bellen als ze weer een dood exemplaar in de kerk gevonden had. Ik wilde er een 3D-reconstructie van maken. Nog geen week later kreeg ik een telefoontje dat ze er een gevonden had en dat hij “bijna dood” was. Ze had hem in een plastic box gestopt en stuurde me ermee naar huis. Daar zat ik, in m’n kamer, met een rondkruipende vleermuis. Tot mijn verbazing schrikte hij me niet af, maar had hij een zekere aantrekkingskracht. Het was een aandoenlijk en schattig gezicht om hem de randen van de plastic box te zien verkennen. Het was meteen duidelijk: ik kan hem hier niet in deze box laten sterven.
Zo kwam ik in contact met mensen van de Vleermuizenwerkgroep Groningen. Samen met de Vleermuizenopvang zetten ze zich in voor de vleermuis in Stad en provincie. Ze verrichten ongelooflijk veel werk, als het gaat om directe verzorging van vleermuizen, bewustwording door middel van excursies en politieke representatie, bijvoorbeeld door middel van rechtszaken. Een van de leden van de werkgroep bleek bij mij in de wijk te wonen en ik kon haar de vleermuis meteen langs komen brengen. Ze liet me zien hoe je zo’n beestje kan voeden en na een paar slokjes melk was hij er alweer bovenop. Met een vleermuizendetector in de hand zetten we hem uit en voor het eerst in m’n leven hoorde ik het geluid van een vleermuis. De vleermuizendetector zet het ultrasone geluid van de vleermuis om in voor mensen hoorbare frequenties. Tk-ktk-tk-tktk-ktk-ttk-tk, zo klinkt een vleermuis voor ons ongeveer.
Deze kleine gebeurtenis bracht me waar ik naar op zoek was: een concreet verhaal van een dier in de Nieuwe Kerk. Het vormde het startpunt van mijn onderzoek, waarin ik de wereld van mens én vleermuis – die twee samen – probeer serieus te nemen. De contouren van een wereld die ik niet kende begonnen zich af te tekenen. Langzaam maar zeker ging daardoor mijn eigen wereld er anders uitzien en begreep ik dat mascaraborsteltjes ook gebruikt kunnen worden om vleermuizen mee te aaien.
Met de kunstinstallatie die ik in de Nieuwe Kerk als onderdeel van mijn onderzoek presenteerde, hoop ik iets van die ontdekkingstocht en ontdekkingsvreugde over te dragen aan de bezoekers. Het werk bestaat uit een print op doek, een soundscape waarin delen van interviews met mensen van de Vleermuizenwerkgroep te horen zijn en een augmented reality-installatie, een digitale laag op de werkelijkheid. Als bezoeker beweeg je je met een telefoon of tablet door een digitale grot waar vleermuizen rondvliegen en videobeelden te zien zijn van verschillende vleermuizen: een vleermuis die vliegles krijgt, een vleermuis die zichzelf bevredigt, vleermuizenembryo’s op sterk water, een vleermuis die zichtbaar geniet van de strelingen van een mascara borsteltje. Het volle leven wordt zo zichtbaar, waar pijn en dood een onderdeel zijn, maar plezier en genot ook.
In mijn onderzoek is de vraag hoe we ons als kerkgemeenschap verhouden tot dieren die van dezelfde ruimte gebruikmaken een leidende geworden. Doen de levens van die wezens ertoe en hoe zien die levens er eigenlijk uit? Kunnen we ze zo serieus nemen dat ze ons ook doen veranderen? Want vanuit die premisse vertrek ik: dat we ons altijd al in relaties bevinden, met andere mensen, dieren en onze omgeving en dat die relaties ons maken tot wie we zijn. Relaties kunnen geïntensiveerd en verdiept worden of juist afgezwakt, maar we staan er nooit helemaal los van. Zo ís er in die zin al een relatie tussen de kerkgangers en de vleermuizen in de Nieuwe Kerk, ook als de kerkgangers zich daar niet van bewust zijn.
Terwijl ik dit schrijf is de tentoonstelling nog aan de gang. Ik breng een week lang twee uur per dag door in de Nieuwe Kerk. Van tevoren hoopte ik met de kunstinstallatie een ruimte te scheppen waarin mensen met nieuwsgierigheid naar de vleermuis kunnen kijken. Ik hoopte ook dat die ruimte zou uitnodigen tot gesprek en reflectie. Ik ben blij om te merken dat het werk inderdaad dat effect heeft. Het ging de afgelopen dagen over de rol van mensen in ecosystemen, over het verlies aan biodiversiteit en natuurlijk over de vleermuizen die de Nieuwe Kerk af en toe komen bezoeken. De aanwezigheid van het werk verandert de ruimte en maakt andere gesprekken mogelijk. Voor even is de Nieuwe Kerk een virtuele Ark van Noach, waar de dieren er niet voor de mensen zijn, maar de mens een speelse relatie met de dieren aan kan gaan.
Het sterkt me in het vermoeden dat kunst in kerk en theologie een belangrijke rol kan spelen, door werkelijkheden aanwezig te stellen die moeilijk onder woorden te brengen zijn. Of het nu gaat om de werkelijkheid van dieren en het daarmee gepaard gaande onrecht, om klimaatverandering en de grootheid van daarbij horende fenomenen, of ervaringen van gemarginaliseerde groepen in de samenleving. Kunst kan kerken helpen om verbeeldingsrijke ruimtes te scheppen, waarin de plaats van de mens op aarde doordacht kan worden en aanzetten tot een rechtvaardigere wereld vorm kunnen krijgen. En soms begint het met een vleermuis.