Voor Metkelawi

Ik ging iets schrijven over verkiezingen. Die in Nederland deze week een jaar geleden plaatsvonden en me in een rouwstemming brachten. Of de herverkiezing van Trump, die me inmiddels niet eens meer verbaasde – iets waar ik me slecht over voel. Ben ik bitter geworden?

Chris Schoonenberg
Bij de Tijd21
Foto: Pixabay

Ik ging iets schrijven over fascisme en de impact die onze huidige extreemrechtse regering nu al heeft op de levens van minderheden in de samenleving. Denk aan transpersonen, voor wie het tegenhouden van de nieuwe transgenderwet nog steeds geen zelfbeschikking betekent. Of aan vluchtelingen, die met het tegenhouden van de spreidingswet nog steeds geen menswaardige opvang krijgen en hun leven hier nauwelijks kunnen beginnen. Aan mensen met een minimumloon, die nog steeds wachten op een beloofde verhoging en het eigen risico dat afgeschaft zou worden. Om nog maar te zwijgen van alle sectoren die worden leeggezogen om de oorlogsmachine te voeden.

Ik ging iets schrijven over het geweld van passiviteit en de dingen hun ‘natuurlijke’ gang laten gaan, waar uiteindelijk gemarginaliseerde groepen én de natuur de dupe van zijn. En dat dat geen nieuwe strategie is, maar dat die voortkomt uit tactieken die door de Nederlandse kolonisators in de zeventiende eeuw werden gebruikt in Amerika en Indonesië. De Indiase schrijver Amitav Ghosh schrijft er pijnlijk helder over in De vloek van de nootmuskaat. Die kolonisator zit nog diep in ons en onze samenleving.

Toen kreeg ik een bericht dat mijn goede vriend Metkelawi is overleden in een auto-ongeluk. Ik kan het niet bevatten, het doet pijn, verscheurt me, zoiets is nooit ‘bij de tijd’. Maar ik kan je nu niet ongenoemd laten, Metkelawi.

Want alles wat ik net noemde, voelde jij ook. Je kende het veel te goed en bent voor vergelijkbaar geweld weggevlucht. Je hebt de woestijn overleefd en vier maanden gevangenis onderweg. Toch had je een lichtheid in je die aanstekelijk werkte. Het maakte jou niet boos meer, maar richtte je op wat wezenlijk is.

Je leerde me dat wandelen en dansen nodig zijn om tot rust te komen. Om ondanks alles je openheid niet te verliezen. Om niet te vergeten hoeveel schoonheid er in de bladeren van bomen en het gefluit van vogels zit. En hoeveel mooie mensen er zijn. Mensen met wie we ons kunnen verbinden, bij wie we thuis kunnen raken en voor wie we dankbaar kunnen zijn.

Ik ga je missen, vriend. Ik was nog lang niet uitgeleerd en beloof je nu: ik zal je (letterlijk) ontwapenende liefde blijven zoeken. Ook jij had die weer van een ander geleerd.

Voorpagina nummer 21

Editie 21 - 2024

Lees meer Bekijk pagina

Schrijf je in voor de nieuwsbrief