Met deze korte titel is een taalspel gegeven waarmee een tweetal vragen zich aandient. De eerste markeert onzekerheid over het blijven bestaan van de kerk: is ze niet aan het verdwijnen? De tweede verwijst naar het blijven gaan van de kerk: hoe kan de kerk ‘blijven verschijnen’? Wie even doordenkt ziet hoe ‘verdwijnen’ en ‘verschijnen’ boeiend samenhangen. Als de krimp van kerk en godsdienst een teken van deze tijd is, dan wordt de vraag in welke gestalte de kerk in een veranderende cultuur op nog niet voorziene wijze toekomst zou kunnen hebben.
Menselijkheid in de wereld
Gestalten van kerk en geloof leggen het gaandeweg af tegen de moderne cultuur met haar dominante rationaliteit… Deze boodschap van secularisatie heeft als refrein: vroeger was het beter; restauratie dus! Als aanduiding van krimp en verdamping verwijst dit begrip secularisatie naar een onvruchtbare strijd tussen christelijke geloofstraditie en een dominante wetenschappelijke rationaliteit in de moderne cultuur.
Maar dit begrip secularisatie is een hopeloos woord en anders denken over betekenis en boodschap ervan verdient aanbeveling. In de loop van de vorige eeuw bleek hoezeer de wetenschappelijk gezien schijnbaar almachtige rationaliteit onmachtig stond tegenover de mens en diens diepste vragen. In de kritische reactie op die benauwende ‘technische’ rationaliteit in de moderne cultuur ontstond de postmoderne cultuur van onze dagen, waarin vanuit een ‘verbrede’ rationaliteit de onvruchtbare strijd tussen ‘geloven’ en ‘weten’ plaats maakte voor een open dialogische houding. Mondige mensen in een mondige wereld (Bonhoeffer) verbinden rationaliteit en religieuze zingeving met het oog op de zorg voor menselijkheid in de wereld.
Kortsluiting
De christelijke geloofstraditie, voorbij aan getob over secularisatie als restauratie, staat voor de opgave te zoeken naar gestalten van kerk en spiritualiteit als beleefd en geleefd geloof over oude grenzen heen. Kerk en godsdienst willen als vanouds bemiddelaar zijn bij verstaan van en leven vanuit christelijk geloof, maar spiritualiteit als beleefd en geleefd geloof trekt over kerkgrenzen heen haar eigen sporen in de samenleving. Bij een verminderend bereik van kerk en godsdienst is het zinnig nog eens stil te staan bij die grenzen overschrijdende spiritualiteit van mensen. Iedereen weet of vermoedt: wie afstand of afscheid neemt van kerk en godsdienst verlaat nog niet christelijk engagement. Zeker, er blijken veel mensen te zijn die zich niet (meer) ‘aangesproken’ weten door taal en rituelen van geloof in kerk en godsdienst vandaag.
Deze kortsluiting heeft veel te maken met de grote verscheidenheid aan religieuze ervaringen en (on)uitgesproken verwachtingen daarbij, die een rol spelen in een cultuur, gekenmerkt door pluraliteit en individualisering. Te bedenken is: nu de voorrang voor een tot eenheid en gemeenschap dringende – en soms dwingende – ‘geloofsleer’ voorbij is, stelt dat kerk en godsdienst voor de opgave ruimhartig in te spelen op die grote verscheidenheid aan geloofservaringen, belevingswerelden en verwachtingen van mensen. Vandaag is er zoiets zichtbaar als een postmoderne spiritualiteit, waarin een grote verscheidenheid aan zingevende geloofservaringen om aandacht en gesprek vragen. In welke zin zou dat de gestalte van de kerk vandaag en voor de toekomst veranderen?
De kerk moet blijven – maar hoe?
Het is een belangrijke vraag voor de kerk zich op een wijze te verstaan waarop ze kan blijven bestaan om naar de toekomst te kunnen gaan. Voor de kerk vraagt het een ingrijpende verbouwing van gesloten bolwerk naar open netwerk in de samenleving. Zo’n verbouwing maakt haar weer tot zoiets als kyriake-beweging (Kyriake: Grieks voor ‘wat van de Heer [Kyrios] is’) die tegemoet komt aan de grote verscheidenheid van geloofservaring en verwachtingen van (groepen) mensen. Voor wie zich durend, misschien zelfs levenslang, verbonden weten met de gemeenschap gaat het dan om kringen van bezieling, bezinning en beraad. Maar in de cultuur gaat het ook – kortdurend – om de kerk als pleisterplaats of toevluchtsoord. Zelfs een woon- en leefgemeenschap, meer of minder als een kloosterorde, laat zich denken, naast en als dienst aan de kerk als gebeuren. Het Stadsklooster zou te zien zijn als een kleine vingerwijzing in die richting.
Een veranderende kerk in een veranderende cultuur zou samenvattend te typeren zijn in de omkering in volgorde en rangorde van de traditionele drieslag ‘leren-vieren-dienen’ naar ‘dienen-vieren-leren’. Want het leren en de leer om de grenzen van de kerk als instituut te bewaren en te bewaken zou de primaire plaats kunnen afstaan aan de diaconale ‘netwerk’-presentie aan de samenleving gericht op de zorg voor en dienst aan mensen. Zo vormt pastoraat als dienst aan mensen met het oog op de zingeving van het leven in het perspectief van het evangelie een diaconaal model van de kerk van morgen.