Met een afvaardiging van de redactie van Kerk in Stad waren we bij de intrede van ons zeer gewaardeerd mederedactielid Nick Everts op 13 maart jl. Nick is predikant geworden van de Doopsgezinde Broederschap Groningen. Op maandagochtend spreek ik Nick, daags na zijn intrede, met nog wat kleine oogjes van de festiviteiten van de dag ervoor. Hij ziet al uit naar de uitdagende vernieuwingen waarmee hij aan de slag mag.
Eeuwe Zijlstra speelde tijdens de intrededienst de sterren van de hemel op het orgel, de sfeer was gemoedelijk en informeel en Nick had een mooie en humorvolle overweging met als thema: ‘Waarom de kerk me geen worst zal wezen!’. Met een verwijzing naar vijfhonderd jaar geleden, toen o.a. kerkhervormer Zwingli als protest tegen het rooms-katholicisme van die tijd worst at met een gezelschap, terwijl het midden in de Vastentijd was. In de overweging benadrukte Nick hoe belangrijk het is dat de zoektocht naar oprecht en authentiek kerkzijn goed gebeurt en dat dan ook jongeren zich aangesproken zullen weten.
Waarom heb je ervoor gekozen om predikant te worden bij de doopsgezinden?
"Het is eigenlijk een beetje andersom gegaan. Ik stond er eerst niet zo voor open. Ik was net gestopt bij een andere betrekking en dacht, het is wel even goed zo. En toen werd ik gebeld door een vertegenwoordiger van de kerkenraad of ik doopsgezind predikant wilde worden. Ik had vorig jaar voor Kerk in Stad een filmpje gemaakt over de doopsgezinden, waardoor men mij al kende.
"Ik ben al een aantal jaar aan het zoeken naar hoe de kerk of een geloofsgemeenschap aansprekend kan zijn. Ik weet dat veel jongeren en jongvolwassen bezig zijn met zingevingsvragen, maar vaak sluit de kerk hier onvoldoende op aan. Na gesprekken met vertegenwoordigers van de doopsgezinden ontdekte ik dat men voldeed aan een aantal voor mij essentiële zaken voor een kansrijke kerkelijke transitie.
"Verschillende punten overtuigden me om toch predikant te worden: Er is een bestuur die op hoofdlijnen dezelfde visie heeft. De aanstelling is ruim genoeg om ook echt lekker en inhoudelijk goed te kunnen werken. Er is sprake van een gezonde balans tussen ‘priesterschap aller gelovigen’ (fundamentele gelijkheid) en de eigenaardige positie van de predikant: je hebt een helder afgebakende positie als predikant, die staat niet ter discussie, maar het is ook weer niet te ambtelijk of hiërarchisch. Men beschikt over een eigen fysieke plek, er is een kerk en er zijn zalen, ruimtes waar je makkelijk dingen kunt organiseren. En er heerst een nuchtere, warme omgangscultuur.
“Dat maakt dat het transitieproces waar de Doopsgezinde Gemeente voor staat, en mijn rol daarin, ook echt kansrijk. Bovendien word ik enthousiast van een van de lijfspreuken van de doopsgezinden: ‘daden gaan woorden te boven’. Er is niet alleen aandacht voor liturgie, geloof moet ook (letterlijk) handen en voeten krijgen.”
Op welke manier uit zich dat?
“Een keer per maand is de ‘Doperse Dis’. Dan is er een maaltijd voor dak- en thuislozen in de Mennozaal (genoemd naar de enige Nederlandse hervormer Menno Simons). Er is een Doopsgezind Gasthuis: een hofje waar het middels sociale huur goed wonen is. Er is wereldwijde betrokkenheid op vrede en verzoening, met inzet in diverse conflictgebieden. En de leden van de gemeente zijn veelal betrokken bij maatschappelijke organisaties.”
Hoe ziet de komende tijd eruit voor jou?
"Ik heb ervoor gekozen om twee maanden uit te trekken om van alles te onderzoeken. Natuurlijk ook veel kennismaken en van mensen horen waar ze mee bezig zijn en waarvan ze vinden dat we als kerk mee bezig moeten zijn. Ik wil zo veel mogelijk rondlopen met een kritische blik zonder vooropgestelde agenda. En dan hoop ik na twee maanden een soort van nulmeting te hebben. Die ga ik bespreken met de kerkenraad en dan kunnen we prioriteiten gaan stellen.
"Achter op de liturgie van de intrededienst heb ik gemeenteleden uitgenodigd om mij antwoord te geven op de volgende vragen:
- Wat zijn voor jou kernaspecten van een geloofsgemeenschap?
- Waarin zou de Doopsgezinde Broederschap mogen groeien?
- Wat hoop je dat ik ga doen (of juist achterwege laat)?
Ik ben benieuwd wat er uit gaat komen!"
Je krijgt een dubbele aanstelling, begreep ik?
"Ik heb 0,5 fte bij de Doopsgezinde Broederschap Groningen. Daarnaast zal ik voor 0,3 fte als regiopredikant van Groningen, Drenthe en Ost-Friesland een voortrekkende rol hebben in de regionale transitie. De bedoeling is dat er meer samengewerkt wordt tussen gemeenten en predikanten. Mijn ervaringen als pionier in nieuwe vormen van kerkzijn hoop ik daarvoor in te zetten.
“Menno Simons, en andere doopsgezinden, hebben trouwens in deze regio veel betekend. Ik hoop daar nog meer over te weten te komen en dat vruchtbaar te maken.”
Blijft er nog ruimte over voor je oecumenische betrokkenheid?
“Ik heb een groot oecumenisch hart, dus daar ben ik niet zo bang voor. Het gaat er vooral over hoe we elkaar kunnen versterken. Samen dingen doen is heel belangrijk, niet eindeloos vergaderen. En ik vind het belangrijk dat we ons blijven verbinden met Stad, met de mensen in Stad.”
En waar kijk je inhoudelijk naar uit?
“Ik was nog geen lid van de doopsgezinden, ondanks dat ik wel binnen mijn bachelor een doopsgezind traject heb gevolgd. Ik wil me daarom graag verder wortelen in de doopsgezinde theologie. Het kan maar zo zijn dat ik een studiegroep ga starten rondom doopsgezinde spiritualiteit of jongvolwassen-zijn en zingeving. Daarnaast zou ik ook graag met een groep willen verkennen wat de doop voor hen betekent en hoe daar binnen en buiten de doperse traditie verschillend over is gedacht.”