Binnenkort zijn er weer verkiezingen. En er valt wat te kiezen. Liefst 37 partijen doen mee, hoewel ze niet allemaal in het parlement zullen komen. De grootste partij, die van de niet- of blanco stemmers (ruim 2 miljoen) doet niet mee. Waarschijnlijk gefrustreerd door niet nagekomen beloftes of onvoldoende gehoord worden in het democratische proces. In mijn kinderjaren zei de dominee op zondagmorgen tijdens de preek op welke politieke (christelijke) partij we moesten stemmen. Wel duidelijk en gemakkelijk. Mijn vader liep dan de kerk uit. Thuis bij de koffie ontstond daarover een heftige discussie en hij sprak toen eens de voor mij gevleugelde woorden: “Waartoe zijn we vrijgemaakt? Om zelf na te denken”.
Johan Pruis
Christelijke partijen hebben niet per definitie een monopolie op goed en rechtvaardig bestuur. Toen mij jaren geleden werd verzocht namens drie christelijke groeperingen kandidaat te willen zijn op een gezamenlijke lijst voor de gemeenteverkiezingen, werd mij niet gevraagd wat ik vond van hun plannen. Wel of ik in het geval van een mogelijke meerderheid zou stemmen voor sluiting van het zwembad op zondag. Koopzondagen waren nog geen item. Nee dus. Toch mocht ik meedoen, want ik ging trouw twee keer per zondag naar de kerk en was als econoom werkzaam in Den Haag. Jarenlang heb ik in verschillende rollen het werk in het gemeentebestuur met plezier gedaan. Niet altijd naar tevredenheid van mijn eigen achterban.
Kerk en politiek gaan vaak moeilijk samen, we houden ze eigenlijk ook graag gescheiden. Maar iedere zondag bidden voor de nood van de wereld kun je toch niet loskoppelen van onze keuzes waarvoor we staan in de samenleving? Bidden voor wie ons regeren kan ook niet losstaan van het kiezen van hen die ons in het parlement vertegenwoordigen. Democratie is niet alleen maar fijn, bovenal vraagt het om betrokkenheid en nadenken over onze keuzes vanuit onze levensovertuiging. Welke politieke partij of persoon mag ons de komende jaren vertegenwoordigen? Vertrouwen is daarbij een basisvoorwaarde voor een goed werkende democratie.
Het is niet ondenkbaar dat deze verkiezingen in hoge mate zullen gaan over de gezondheidscrisis waarin we thans verkeren. Een wereldwijde pandemie regeert en het coronavirus lijkt een alles verslindend monster. Met als gevolg veel zorgen om onze lichamelijke en geestelijke gezondheid, de zorg in zieken- en verpleeghuizen alsmede de verdeling van vaccins. De lockdown is een gevaar voor onze welvaart, banen, inkomen en pensioenen. De cijfertjes achter de komma. Oud-president Clinton zei al eens dat het de economie, banen en inkomen, is die uiteindelijk bepalend is voor winst of verlies bij verkiezingen.
Maar zou het niet vooral over meer moeten gaan, bijvoorbeeld over onze toekomst na deze crisis? De toekomst van onze (klein)kinderen en de planeet waarop wij wonen? We moeten ons realiseren dat economie alleen ons niet door deze crisis heen helpt. De huidige coronacrisis staat niet op zichzelf. Ze maakt deel uit van een veel bredere en wereldwijde crisis als gevolg van onze manier van leven, doen en denken.
Vijftig jaar geleden, tijdens mijn studie, zagen wij al dat onze manier van leven, produceren en consumeren zo niet door kon gaan en zou leiden tot een catastrofe. In 1972 kwam de Club van Rome met het rapport ‘Grenzen aan de groei’ met alarmerende berichten over het milieu. We zijn echter gewoon doorgegaan in de verwachting dat ons innovatief vermogen ons wel een uitweg zou wijzen. Nu, met de coronacrisis en de klimaatcrisis, komen we onszelf weer tegen. Er zullen in het belang van de natuur en het milieu belangrijke en pijnlijke keuzes gemaakt moeten worden. Minder uitstoot van CO2, stikstof en minder gebruik van pesticiden. Minder fossiele energie en meer wind- en zonne-energie. Verandering van ons consumptieve gedrag en een versnelling in verduurzaming. Economische haalbaarheid op korte termijn ondergeschikt maken aan kwaliteitsdoelen op lange termijn. Niet alleen in het belang van de natuur, maar ook in ons eigen belang, want anders leven onze kindskinderen straks op een uitgeleefde aarde.
Deze noodzakelijke veranderingen vragen om visie en sturing door een sterke en betrouwbare overheid. Daarover gaan nu juist verkiezingen. Het organiseren van voldoende macht om die veranderingen ook daadwerkelijk te realiseren. En dat is nog niet zo eenvoudig in een democratie, waarin vele en diverse belangen een rol spelen. Sterk en betrouwbaar, maar ook dienstbaar. Macht om te dienen. Dienstbaar aan de burgers, dat is de kerntaak van de overheid. Dat kan en wil niet betekenen dat de overheid al onze wensen moet vervullen. Wel dat zij een schild is voor de zwakken, voor burgers die hulp nodig hebben. Rechtvaardigheid en billijkheid voor mensen die de weg zijn kwijtgeraakt in onbegrijpelijke wetten en regelgeving. Barmhartigheid voor mensen die zonder perspectief vastzitten in onmenselijke leefomstandigheden. Wil de overheid al zijn taken naar behoren kunnen uitvoeren dan zal zij daarvoor draagvlak moeten vinden bij haar burgers. Dat vraagt om vertrouwen. Dat burgers vastlopen in bureaucratie bij de overheid, aardbevingsproblematiek en toeslagenaffaire, draagt niet bij in het vertrouwen en staat het vergaren van draagvlak in de weg. Het functioneren van de overheid vraagt om een meer op haar burgers gerichte aanpak. Empathisch en transparant. Herstellen van vertrouwen en het creëren van draagvlak kost tijd. Soms kan dat niet met dezelfde personen en of partijen. Daarover gaan verkiezingen.
Nadenken over, verandering en omkering is nodig. Maar dat is alleen mogelijk als we allemaal, de sterkste schouders het meest, bereid zijn offers te brengen en vooral blijven geloven in een goede samenleving en een betere wereld. Ons laten inspireren door grotere verhalen dan die over eindeloze materiële groei. Aan dat inspireren kunnen kerk en geloof zeker bijdragen.