“We wisten eigenlijk niet beter.” Het antwoord van mijn moeder is veelzeggend, nadat ik haar een appberichtje had gestuurd, tijdens de voorvertoning van de documentaire ‘Molukkers in Nederland’ van journalist Coen Verbraak. Omdat ik samen met dertien andere Molukkers heb meegewerkt aan de documentaire, werden wij in maart 2021 uitgenodigd om de voorvertoning bij te wonen in het oude VARA-gebouw in Hilversum.
“We wisten eigenlijk niet beter.” Na het zien van archiefbeelden van diverse voormalige Duitse concentratiekampen, waaronder Schattenberg, bleef dat zinnetje door mijn hoofd spoken. Mijn ouders werden daar geboren, een aantal jaren nadat mijn opa’s en oma’s na aankomst in Nederland daarheen werden vervoerd. Ze waren destijds nog in de veronderstelling dat het om een tijdelijk verblijf ging. Hun hutkoffer bleef voor lange tijd dicht.
Toen ik in de Molukse wijk van Assen opgroeide, groeide ik natuurlijk op met sommige verhalen over Schattenberg. Vaak waren dat de leuke herinneringen die ouders dan met hun kinderen deelden. Wij van de derde generatie, wij kregen verhalen te horen over de leuke kindertijd die zij hadden. Elke dag in het bos spelen, barak tegen barak voetballen, noem maar op. Als jongvolwassene kreeg ik langzamerhand schrijnende herinneringen te horen van mijn opa van vaderskant. Opa van moederskant, opa Nani Rering, overleed in 1990 toen ik net twaalf jaar oud was. Ik heb jammer genoeg geen gesprekken met hem kunnen voeren, die ik wel met mijn opa van vaderskant, opa Oetjoe Terinathe, heb kunnen voeren.
Aan de hand van de verhalen en foto’s die ik uit die periode had gezien, dacht ik dat ik een vrij goed beeld had van Schattenberg. Niet is minder waar. Tijdens het zien van de voorvertoning schrok ik. Daar zag ik beelden van diverse ‘Molukse woonoorden’, het was verschrikkelijk. IJzeren bedden en stapelbedden, matrassen en kussens van stro die ze zelf moesten opvullen. Vlooien, tocht, vieze wc’s, met z’n allen in een piepklein ruimte. Alsof ontslag uit het KNIL na aankomst in Nederland nog niet erg genoeg was, moesten mijn opa’s en oma’s met hun kinderen ook nog eens onder zulke erbarmelijke omstandigheden leven in een koud, kil en vreemd land waar ze niet eens wilden zijn! Onmenselijk, kan ik beter zeggen.
“We wisten niet beter.” Eigenlijk is het ook beter dat mijn ouders destijds niet beter wisten, want als ze het wel hadden geweten, wat dan? De gevolgen waren dan, denk ik, niet te overzien. Trauma’s voor het leven, voor zover Molukkers van de eerste en tweede generatie die nog niet hadden opgelopen door hun verblijf in die kampen. Hoe onze opa’s, oma’s en ouders destijds waren opgevangen, staat in schril contrast met hoe Nederland tegenwoordig vluchtelingen opvangt. Ik sluit niet uit dat het verblijf in die kampen een grote oorzaak is van gezondheidsproblemen, zoals COPD en kanker, bij vooral de tweede generatie.
“We wisten eigenlijk niet beter.” Ik weet nu wel beter. Ik ben blij dat ik het weet. Zo kan ik mijn opvoeding, mijn identiteit, in een ander perspectief zetten. De pijn ging van generatie op generatie. Voor een groot deel van mijn leven was dat vrij radicaal bepalend. Maar ik weet nu beter en kan bepaalde emoties en gedachtegangen na het zien van deze beelden beter kanaliseren.
De vierdelige documentaire ‘Molukkers in Nederland’ van journalist Coen Verbraak is nog online te zien via NPO Start.