“Ik ben niet zo van alleen het hier en nu. Identiteit heeft juist een historische dimensie, je bent wie je bent geworden en wie je wilt worden.”
Regelmatig kwam ik de laatste jaren de naam Frank Koerselman tegen in artikelen en boeken. Hij werkte jarenlang als psychiater in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam. Daarnaast was hij vanaf 1997 tot aan zijn emeritaat hoogleraar psychiatrie en psychotherapie aan de Universiteit Utrecht. De citaten waarin hij voorbijkwam bleven vaak bij mij hangen. Ik bleef zijn woorden herkauwen. Ik nam mij al lang voor eens een boek van zijn hand te kopen.
Een paar weken geleden was het zover. Ik kocht Wie wij zijn: Tussen verstand en verlangen. Hij ziet dit ‘uitgebreide essay’ als een reflectie “op het bonte schouwspel van het menselijk gedrag”. Hij neemt daar zijn loopbaan van meer dan dertig jaar in de psychiatrie in mee.
Het kernbegrip van zijn betoog is ‘betekenis’. Typerend voor ons menszijn is dat wij betekenis geven aan gebeurtenissen en verschijnselen: wij snappen graag hoe en waarom de dingen in ons leven gebeuren; hoe het een met het ander samenhangt. In dit proces van zingeving spelen onze normen, waarden en overtuigingen een belangrijke rol. Die komen met elkaar weer tegemoet aan onze behoefte een beeld te hebben van wie wij zelf zijn. ‘Ken uzelf’ was voor de Grieken al een cruciaal element van onze identiteit. Koerselman geeft in dit kader de volgende betekenis aan zijn werk: als psychiater houdt hij zich “beroepsmatig bezig met ontsporingen in de betekenisverlening”.
Hoofdstuk 3 (101-147) was voor mij inzicht gevend. We geven niet alleen als individuen betekenis aan de dagelijkse dingen van het leven. We doen dat ook met de groep waar we bij horen. Mensen zijn echter zeer verschillend. Door de eeuwen heen hebben groepen daarom verschillende methoden ontwikkeld om daarmee om te gaan. Voorbeelden van zulke methoden: hiërarchie, projectie, moralisering en medische normering.
Bij hiërarchie regeert het ’Quod licet Jovi, non licet bovi’: “wat de oppergod mag, mag het rund nog niet”. Dit is een wereld van heren en horigen. Het is een primitief maar ook zeer helder concept.
Bij de tweede methode, projectie, moeten we denken aan de pogroms. Men projecteerde hebzucht op een kleine groep in de groep: de Joden die een minderheid vormden en die men uitsloot.
Bij methode drie, moralisering, zet iemand of een minderheid zichzelf buiten de gemeenschap. Dat leidt tot straf van de gemeenschap. Hij moet een boete betalen, een offer aan de groep, die hem vernedert met ‘naming and shaming’.
De vierde methode wordt medische normering genoemd: iemand laat zich behandelen om volledig geaccepteerd te worden. Als je dat weigert kan dat tot uitsluiting leiden. Deze methode werd weer zeer actueel tijdens de pandemie toen het ging over wel of niet vaccineren.
Wie wij zijn leest niet zomaar voor de vuist weg. Dat komt niet door de stijl. Ook niet doordat Koerselman de dingen nodeloos ingewikkeld maakt. Het boek is zo toegankelijk mogelijk geschreven maar de inhoud is gewoon pittig. Die vraagt om meer tijd dan een regenachtige zondagmiddag. Geen snack die je bijna gedachteloos weghapt, wel een kluif waar je lang op kunt kauwen.
Frank Koerselman, Wie wij zijn: Tussen verstand en verlangen
Amsterdam: Prometheus/Bert Bakker, 2016
ISBN: 978 90 351 3699 1 | € 21,99