Op de zaterdag voor Pinksteren hebben we ons laten inspireren op Kerkenpad in Oost-Groningen. We begonnen in Wedde, fietsten naar Onstwedde, en via Vlagtwedde keerden we weer terug in Wedde. Drie kerken hebben we op onze tocht aangedaan – het was prachtig weer en opnieuw verrasten ons natuur en landschap in het Groningse. In elke kerk troffen we een vrijwilliger aan die ons meer kon vertellen over geschiedenis en huidig gebruik van het kerkgebouw. Zo’n soort tocht hadden we vorig jaar ook gedaan: een aanrader!
Ook mijn zoon was mee – die heeft geen religieuze, laat staan een kerkelijke achtergrond: ikzelf verkeerde in zijn jonge jaren in een heftig atheïstische periode… En dan kom je op de binnenmuren van de kerk in Wedde ‘wijdingskruisjes’ tegen (drie zijn er nog intact van de twaalf): dat zijn kruisen die namens de bisschop gezet worden als een kerk na bijvoorbeeld een restauratie opnieuw door hem gewijd wordt. Mijn uitleg klonk voor hem als hocus pocus. Maar hoe leg ik, zelf ook nog met een protestantse handicap behept, mijn zoon uit wat ‘wijden’ betekent? Dat kan alleen door dat begrip te vervangen door een nog veel moeilijker begrip: heiligen. En wat is heilig? Achteraf bedacht ik me, dat wat voor hem heilig is, gewoon voor ons uit huppelde: zijn driejarig dochtertje, onze kleindochter, onze zonnestraal Elin. Zo makkelijk kun je dus iets uitleggen. Dat dit gebouw voor gelovigen net zo belangrijk werd als zijn dochter voor hem, dat het onaantastbaar is en ook om lief te hebben.
Niet dat gelovigen daar nou altijd zo zorgvuldig mee omgegaan zijn, met dat heilige van de kerk. Die bekende bisschop van Münster, Bernhard von Galen, te onzent beter bekend als Bommen Berend, had een opslagplaats voor wapentuig nodig op zijn weg naar Groningen, en gebruikte daar de kerk van Wedde voor. Toen hij uiteindelijk moest afdruipen, stak hij de kerk in de fik, waardoor het dak afbrandde – als je goed kijkt, zie je dat er een veel platter dak op zit dan oorspronkelijk; de stenen bogen boven de ramen lopen niet helemaal door, de lage zoldering verhindert dat.
En in Onstwedde nog meer voorbeelden van ontwijding en ontheiliging. Een altaarsteen die rond 1680 als voetveeg voor de drempel van de ingang gelegd is – altaarstenen bevatten vaak relieken van heiligen, en in de kerk van Onstwedde was te lang, vond men, doorgegaan met die ‘paapse superstitiën’. De reformatie was daar zacht geweest – een pastoor die overging naar het protestantisme – maar wat verandert dat precies? Dus toen pas, verlaat, die ultieme vernedering voor de altaarsteen. Of neem het prachtige doopvont van Bentheimer zandsteen, waarschijnlijk uit de veertiende eeuw, zorgvuldig gemaakt naar het beste vermogen uit die tijd. Het werd uit de kerk verwijderd, als drinkbak voor vee gebruikt, als messenslijpsteen, als bloembak in de Rabobank. Het staat nu weer in volle glorie, als doopvont, in de kerk.
Dat is een echte troost, ook voor nu: iets mag dan zozeer ontwijd zijn – een pastoor die wapentuig zegent, een patriarch die pal achter Poetin staat: de slinger van de tijd gaat wel weer terug naar het heilige, want dat is onze bestemming. Het doopvont staat weer in de kerk!