Ze kent de harde hand van het Iraanse regime. Ze zat in dezelfde gevangenis als waar nu de protesterende jongeren opgesloten worden. Ze weet hoe het klinkt, daar in de isoleercel. Je kunt je medegevangenen horen. Als ze praten, als ze gillen. Fati, al jarenlang een vertrouwde kracht van INLIA, op kantoor en in de opvang, volgt het nieuws uit haar geboorteland op de voet.
Het is in 2000, het jaar dat een nieuw millennium wordt geboren, dat Fati in Nederland arriveert met haar dochter en haar zoon. De start van een nieuw leven. In het vliegtuig hiernaartoe slaat ze haar armen om haar kinderen heen: “We zijn vrij, we zijn vrij!” Haar ogen stralen bij de herinnering. Ontsnapt aan de moellahs, ontsnapt aan een wreed en onderdrukkend regime.
Ze is nu Nederlandse en daar heeft ze hard voor gewerkt: de taal geleerd, zich verdiept in de cultuur, de geschiedenis, de staatsvorm, noem maar op. Al sinds 2009 werkt ze bij INLIA. Een plek waar ze andere vluchtelingen kan helpen. Een plek waar de mensen waarde hechten aan mensenrechten en aan de democratische rechtstaat.
Snakken naar vrijheid
Ze hoopt vurig dat ook haar geboorteland een seculiere democratie kan worden. Een constitutionele monarchie liefst; net zoals hier. Iraniërs hebben genoeg van de bemoeienis van de moellahs, denkt ze. Vijftig jaar geleden was Iran verder dan nu, zegt ze, en de mensen snakken inmiddels naar vrijheid.
Het is te zien aan de ongelooflijke moed van de Iraniërs, die zich nu al maandenlang verzetten. De repressie is keihard. Er zijn inmiddels meer dan vijfhonderd mensen doodgeschoten. Tallozen meer zijn gewond of verminkt. De zedenpolitie en de paramilitaire militie Basij nemen vooral jonge mensen te grazen.
Degenen die opgepakt worden, worden in elkaar geslagen, verkracht, gemarteld. Sommigen sterven aan de verwondingen, hun lichamen worden gedumpt. Anderen plegen zelfmoord na de verschrikkingen. Tientallen demonstranten of sympathisanten zijn ter dood veroordeeld, enkelen al geëxecuteerd. Toch gaan de protesten door.
Vrouwen staan op
Die begonnen na de dood van Jina Mahsa Amini. Zij overlijdt in september 2022 aan de gevolgen van mishandeling, nadat ze is gearresteerd door de zedenpolitie wegens het niet goed dragen van de hijab. Het leidt tot een storm van meisjes en vrouwen die hun hijab afdoen of hun haar afknippen. De jonge vrouwen van Iran staan op. Jongens en mannen sluiten zich aan.
‘Woman, life, freedom’, schildert Fati op een spandoek voor een steun betuigende demonstratie hier in Europa. Het is de leus van de protesten. De leus van de revolutie, hoopt Fati en met haar een groot deel van de Iraanse bevolking. “Het regime heeft het land niets te bieden,” zegt ze. "Het is klaar, afgelopen. Het gaat vallen.
Maar in de tussentijd is er iedere avond weer nieuwe pijn. Nieuwe berichten over jonge mensen die zijn gearresteerd, mishandeld. Vrouwen die een oog moeten missen – het is een van de methoden om hen te raken en zo te trachten de protesten te ontmoedigen. Het ter dood veroordelen van zelfs kinderen – jongens van vijftien – is een andere methode. Executies gebeuren door ophanging. Langzame ophanging zodat diegene het meest lijdt.
De jonge vrouwen van Iran staan op. Jongens en mannen sluiten zich aan.
Familie onder terreur
Ze wordt ’s ochtends vaak in alle vroegte wakker, vertelt Fati: “Net als veel Iraniërs. We vragen ons af wie vandaag het noodlot tegemoet gaat. Wordt er iemand opgehangen? Doodgemarteld? In elkaar geslagen totdat zij of hij overlijdt? Wie zal vandaag dit lot treffen? Welke familie zal nu lijden?” Het regime gijzelt het land, zegt ze. “Maar dat zal het niet vol kunnen houden.”
Ze heeft er nog familie wonen. Een zus, broers. Over de telefoon durft ze niet te vragen wat zij doen. Je weet niet wie er meeluistert. Sociale media zijn evenmin veilig. Internet is overigens ook beperkt toegankelijk. Ze wisselen berichtjes uit, maar geen eventueel gevaarlijke informatie. Maar af en toe ziet ze een familielid links delen met kritiek op het regime. “Zo sterk.” Dan is ze trots. En bezorgd.
Al die jaren strijdt ze vanuit Nederland tegen de doodstraf, tegen de wrede onderdrukkers. Al die jaren hoopt ze dat er aandacht komt voor de terreur tegen het Iraanse volk. De terreur duurt voort, maar de opstand wint momentum, denkt ze. “Deze keer is het revolutie.”