Alleen in Berlijn

2 mei 2025 | Recensie

Reinder de Jager

Maak kennis met Eva Kluge, postbezorger, die onder andere ook veldpost van het leger bij de thuisblijvers bezorgt. Was het adres geschreven, en niet getypt, dan was het een welkome brief van de zoon of broer of vader aan het front; was het adres getypt, dan wist Eva het wel: dan was er iemand gesneuveld – in dienst van de Führer.

Zo’n getypte envelop bezorgt ze ook bij Otto en Anna Quangel: hun enige zoon is gesneuveld. Deze Quangels probeerden tot dan toe buiten beeld te blijven, niet op te vallen, en vooral zich niet met de politiek te bemoeien. Vooral Otto wordt afgeschilderd als een zwijgzame, ietwat stuurse man die gewoon zijn werk doet – hoezeer dat werk hem ook tegenstaat: sinds het begin van de oorlog moet deze vakbekwame meubelmaker zich bezighouden met het maken van houten kisten voor het vervoer van munitie.

Deze veldpostbrief verandert hun leven totaal. Ze blijven beiden werken, maar de ziel is eruit. Ze kunnen niet in opstand komen, al doet Otto enkele uitspraken op het werk die hem niet in dank worden afgenomen. En allengs willen ze hun onmacht vormgeven door briefkaarten tegen Hitler op drukbezochte plekken te leggen. Een weinig nuttige exercitie, want wie zo’n kaart in handen kreeg, wilde vooral niet zelf daarmee geassocieerd worden: levensgevaarlijk! Dus de meeste kaarten werden direct bij de politie ingeleverd. Die heeft nog een hele kluif aan het opsporen van deze subversieve figuren – juist omdat de Quangels eigenlijk heel gewone, stille mensen zijn. Maar uiteindelijk worden ze, door verraad, toch gegrepen. Ze gaan voor de bijl, letterlijk.

Dat brengt mij naar de titel van het boek: Alleen in Berlijn. Wat mij betreft een heel slechte weergave van de oorspronkelijke titel: Jeder stirbt für sich allein – iedereen sterft eenzaam. Dat is de kern van het boek: hoe een misdadig regime elke medemenselijkheid kapot maakt, iedereen bang voor elkaar laat zijn. Alleen de droesem komt bovendrijven – de kruiperigheid, het opportunisme, het verraad, de slechtheid van mensen. Neem nou weer Eva Kluge, de postvrouw. Ze staat alleen in het leven, af en toe lastiggevallen door haar proleet van een ex-man. Heeft twee zonen, waarvan eentje bij de SS in dienst is gegaan. Ze moet erachter komen dat haar lieve jongen op de foto staat terwijl hij een Joodse peuter met zijn hoofd tegen de bumper van een auto slaat. Haar lieve jongen…

Het is goed om dit boek te lezen in deze tijd, van bevrijding. We moeten weten waarvan we bevrijd zijn. Dat laat Fallada zonder opsmuk, in levensechte dialogen zonder wolligheid en moralisme, regelrecht zien. De taal van de straat, die hij goed kende uit zijn tijd in psychiatrische inrichtingen en gevangenissen – zelf een kruimeldief.

Hij schreef het in 1947, enkele maanden voor zijn dood en postuum uitgegeven. Ik was altijd al bewonderaar van deze schrijver: vooral zijn roman De drinker herlees ik jaarlijks. Het mechanisme van de verslaving zó goed beschreven.

Ook dit boek heb ik nu voor de tweede keer gelezen. Het stemt je tot nadenken: zoveel grijze mensen, zo weinig moed, zoveel verderf in dat Berlijn. Hoe kunnen wij moed opbrengen?

Hans Fallada, Alleen in Berlijn, vertaald door Annelen Habers
Amsterdam: Cossee, 2010
ISBN 978 90 593 6297 0 | € 32,99 | 495 pagina’s

Reinder de Jager