Marian Knigge – van der Schors
Zou ik een Joodse onderduiker in huis genomen hebben? Of vanuit een tegenovergesteld perspectief: bij wie had ik kunnen onderduiken? Het zijn vragen die mensen zichzelf stellen. Ook nu nog. Antwoorden hierop zijn echter altijd hypothetisch, zegt Michal Citroen, de schrijfster van Een adres. Zonder kennis van de Jodenvervolging en de Duitse terreur en zonder de ervaring van grote angst en onzekerheid en zonder kennis van het tijdsgewricht is een eerlijk antwoord waarschijnlijk: geen idee.
Gezagsgetrouwheid was in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog een kenmerk van de Nederlandse bevolking. Ook van de Nederlandse Joden, die sinds 1796 officiële burgers van ons land waren. Nederlanders kenden hun plaats. Elites maakten overal de dienst uit. De invloed van de gewone burger was gering. Men paste zich aan aan wat anderen voorschreven. De uit Duitsland gevluchte Joden beschouwden de Nederlanders dan ook als te naïef, te goedgelovig en te gezagsgetrouw. En helaas: hoe kregen zij gelijk!
In eerste instantie had men in elk geval buiten de Randstad weinig zicht op de discriminerende maatregelen tegen de Joden. Men had net als veel Joden zelf trouwens ook geen idee van welk groot risico de Joden liepen als ze níet zouden onderduiken. Met als gevolg dat hulp grotendeels op gang kwam toen het gewoon te laat was.
Het boek Een adres heeft als ondertitel De geschiedenis van de joodse onderduik. Daarbij komen alle aspecten van de onderduik aan de orde. Wat hield mensen tegen om onder te duiken, hoeveel moeite kostte het om een betrouwbaar adres te vinden, wat betekende het om ondergedoken te zijn, zowel voor onderduikers als voor onderduikgevers? Aan de hand van dagboeken, getuigenissen, gesprekken en historische werken krijgen we hier een levendig beeld van. De verhalen zijn dikwijls schrijnend en soms ook maken ze dat je je haast schaamt om Nederlander te zijn, zoals iemand me vertelde.
Traumatische ervaringen tijdens de onderduik maar ook na de bevrijding bij tweede en zelfs derde generaties blijven niet ongenoemd. “Het is moeilijk om overlevende te zijn,” citeert Citroen de Joodse verzetsstrijder Richard van Dam.
Omdat het hier gaat om problemen die na elke oorlog een alledaagse realiteit zijn, is het extra de moeite waard om dit boek te lezen. Want, zoals de schrijfster aan het eind van het boek zegt: “Hulp, begrip, erkenning en bijstand zijn in deze situatie noodzakelijk.”
Daarom is het zowel met het oog op het verleden als met het oog op het heden belangrijk dat je kennisneemt van wat er gebeurd is. Het boek kan je leren om ook nu alert te zijn.
Michal Citroen, Een adres: De geschiedenis van de joodse onderduik
Amsterdam: Alfabet, 2024
ISBN 978 90 213 4092 0 | € 34,99 | 485 pagina’s
E-book: ISBN 978 90 213 4093 7 | € 19,99