Zondag 22 juni
Eerste zondag van de zomer
Kleur: groen
Jesaja 65:1-9 | Psalm 89:1-9 | [Psalm 22:19-28] | Galaten 3:23-29 | Lucas 8:26-39
In het evangelie lezen we het groteske verhaal van de door demonen bezeten man. In het land van de Garasenen, dus niet-Joods. Het bevat elementen die in het literaire genre fantasy niet zouden misstaan. Want hoe kan iemand bezeten zijn door een Legioen demonen (een Romeins legioen telde 5000 mannen)? Hoe groot is die varkenskudde wel niet, die zich in het water stort en verdrinkt? Ik denk dat we dit toch wel allegorisch mogen lezen: een onreine man (want levend onder de varkens en levend in graven), dat wil zeggen dat hij ver van de Thora afstaat, Gods rijk. God spreekt via Jesaja de woorden: Al vragen ze niet naar Mij, toch laat Ik me raadplegen, en al zoeken ze Mij niet, toch laat ik Me vinden. Voor mij een zin die helpt om deze ontmoeting van Jezus met deze onreine man te begrijpen. Want deze man en zijn onreine demonen willen zich helemaal niet laten vinden…
Dat deze man bevrijd wordt – niet-Joods, zo onrein als het maar zijn kan: het is het begin van de verlossing van heel de mensheid, Joden en niet-Joden zonder onderscheid. Ik heb niet God gevonden, God vindt mij, in Christus.
Zondag 29 juni
Tweede zondag van de zomer
Kleur: groen
1 Koningen 19:19-21 | Psalm 16 | Galaten 5:1, 13-25 | Lucas 9:51-62
Zou Lucas het verhaal van de roeping van Elisa voor ogen hebben gehad als hij vertelt hoe Jezus zijn volgelingen roept? In 1 Koningen wordt Elisa nog wel toegestaan om eerst afscheid te nemen van zijn vader en moeder, maar Jezus staat daar anders in. Niet met je gezicht naar het verleden leven, maar de hand aan de ploeg slaan en het koninkrijk van God verkondigen. Dat doe je door het juk – centraal woord in 1 Koningen én in de Galatenlezing – van je af te werpen. Wij zijn geroepen om vrij te zijn, maar vrijheid komt met verantwoordelijkheid: elkaar dienen in liefde. We mogen, in de politiek en in de kerk, ons dat wel eens meer realiseren, vindt u niet?